zaterdag 21 december 2013

Happy Yule!

Bijna kerst. Een pak sneeuw zou er moeten liggen, of in elk geval aanstaand moeten zijn. Hartstikke handig voor iedereen die zich de komende dagen gaat verplaatsen naar en van (schoon)familie in den lande. Maar niet heus. Maar toch, de romantiek van de witte kerst blijft het traditiegetrouw winnen. Ik ben blij dat alleen de wind om mijn huis giert en de regen tegen mijn ramen slaat. Ook niet mijn kopje thee maar tenminste hoef ik vooralsnog niet mijn afschuwelijke snowboots tevoorschijn te toveren en kom ik nog weg met mijn winterjas die me niet warm gaat houden als het er echt op aan gaat komen.... Ik hoop dat de uitverkoop me in dat geval uitkomst biedt als mijn besluitvaardigheid nog maar één drijfveer heeft; warm blijven.

Vandaag is het Yule, ofwel de start van het twaalfdaagse feest van de zonnewende. Om de terugkeer van het licht te vieren na deze kortste dag. En daarom tuigen we een boompje op met glim en glitter en lichtjes. De kerststal eronder kan voor wat verwarring zorgen vanwege die andere best wel grote happening, binnenkort al weer 2013 jaar geleden. Maar echt, de boom is heidens en hebben we gekregen van de Germanen die in al hun nuchterheid een bijzonder knusse traditie hebben weten te creëren waarvan ik zelf ook erg hou. Nu ik drie hoog woon wat lastiger in de uitvoering maar daarom niet minder leuk.

De terugkeer van het licht vind ik een hoopgevende gedachte. Meer 'het komt goed' wordt het bijna niet, er is geen ontkomen aan. Je weet dat je nog even door moet bijten maar het eind is definitief in zicht, we zijn de bocht om. Binnenkort kunnen we gewoon weer tegen elkaar zeggen: "Dit is wel weer iets te warm hè...". Want over het weer raken we niet uitgepraat. En ik ben behalve dol op mijn kerstballen, immer in de knoop geraakte lichtjes en de diverse jaargangen kerstknutsels van mijn kinderen in onze kerstboom, ook verslaafd aan het weerbericht. Om verschillende redenen.

De sentimentele. Omdat wij als kinderen vroeger nooit op onze tenen door het huis hoefden te sluipen omdat papa sliep of omdat mama hoofdpijn had. Maar als het weerbericht erop was, was het ceremonieel stil voor onze buis. Mijn vaders beroep, of de uitoefening ervan eigenlijk, was voor een groot deel afhankelijk van het weer en dus moest er dagelijks lering en planning getrokken worden uit de voorspelling.

De nieuwswaardige. Gewoon, omdat het handig is om te weten wat voor weer het wordt in verband met.....bijna alles. Ga ik vroeg opstaan om me heel druk te maken om mijn haar als het code rood is? Wat doen we aan? Moet ik mijn slotspray voor de auto meenemen? Moet ik losse onderdelen van mijn balkon gaan verwijderen om te voorkomen dat de buurman ze voor de zesde keer dit jaar moet komen terugbezorgen? Waterproof mascara? Met de fiets? Aangepaste dienstregeling? Etc.

De dwangneurotische. Alleen van toepassing bij het weerbericht op televisie. Het kaartje waaroverheen wat temperaturen zijn uitgestrooid. Die getallen moet ik in de tijd dat ze in beeld zijn in numerieke volgorde zetten, zowel voor de dag- als nachtkaart. Tikkie vreemd maar goed mee te leven.

De weermannen en -vrouwen en de onderlinge competitie. Deze is wat uitvoeriger. De instituten staan ongenaakbaar op eenzame hoogte natuurlijk. Ook al voorspellen ze dag na dag een volkomen verkeerd weertype dan nog zal een trouwe schare fans hardnekkig blijven geloven in de voorspelling. Gaat ook niet over. Al moeten ze tot diep in de namiddag in de voortent blijven zitten wachten op de beloofde opklaring, een streepje zonlicht en Piet had gelijk. Zet de barbecue maar vast buiten, er ligt nog wel ergens een fleecevest en een paar kaplaarzen. Maar onderling....zoals Helga kan zeggen: "Mijn collega's en ik zijn er nog niet helemaal over uit MAAR...." de maar zegt alles. Die zegt; "laat ze maar lullen, dit wordt het mensen".

In één van de plaatselijke krantjes die ik hier ontvang staat een weercolumn. Komt geen kaartje, grafiekje of isobaar aan te pas. Gewoon, 500 woorden om te vertellen wat we wel en niet kunnen verwachten. De weerman bedient zich van een voor- en achternaam met daartussenin een initiaal a la Peter R de Vries. Daarbij is een kleine foto afgedrukt waarop hij in de camera kijkt alsof hij de leading expert van Forensic Detectives is die door zijn ervaring en fingerspitzengefuhl precies die ene wending aan het onderzoek heeft gegeven waardoor een moordzaak die compleet vastgelopen was ineens binnen vijf minuten werd opgelost. Zijn schrijfstijl is verhalend, elke column is een stukje drama op zichzelf. "Het laag dat zich op dit moment dreigend aan de Schotse Hooglanden aan het opdringen is kan nog wel eens een dikke vinger in de pap gaan krijgen in ons weerbeeld" zijn zinnen waarmee hij zijn voorspellingen opstelt. Daarbij deinst hij er nooit voor terug om Helga, Willemijn, Peter of Erwin er aan de haren bij te slepen en ze te wijzen op foutieve of te opportunistische vooruitzichten. Vast onderdeel. Uiteindelijk kom je pas in de laatste 2 tot 3 zinnen achter de weersverwachting voor de komende week, die altijd, geen uitzondering, dreigend is. "Ga de tuinstoelen maar alvast op stevigheid testen, want met de zwoele avonden die eraan komen zal menigeen lang in de tuin vertoeven". Bij voorbaat is dat al een griezelig vooruitzicht.

De ergernis. Ik kan kennis nemen van het weerbericht op velerlei wijzen. Beperkte zich dit vroeger tot teletekst pagina 703 en 704, via de app op mijn telefoon word ik vandaag de dag voortdurend op de hoogte gehouden. Maar ik heb behoefte aan enige duiding van alle cijfers en mededeling en daarom kijk ik ook graag naar het weerbericht op televisie. En dat is een sterk staaltje geduld oefenen. Eerst gaan we kijken naar een diashow van weerverschijnselen die kijkers ingezonden hebben. En zo leer je niet alleen dat een wolk die je vroeger gewoon kutweer noemde eigenlijk cumulus nimbus dinges heet, maar ook hoe vol de terrassen waren in de verschillende windstreken, hoe ver iemands jas kan opbollen bij tegenwind op de fiets en hoe warm het was op de thermometer die de hele dag in de volle zon/uit de wind heeft gehangen in de tuin van Els uit Nunspeet. Heel nuttig. Daarna gaan we horen hoe het weer vandaag was. Hartstikke handig als je de hele dag in een mijn moet werken of op een onderzeeër. Vervolgens krijgen we te horen hoe uitzonderlijk veel sneeuw er gevallen is op de grens van Pakistan en India en dat dat sinds 1657 niet meer voor is gekomen. Dan eindelijk, als je nog niet afgehaakt bent, krijg je te zien (of je nu commercieel of publiek kijkt maakt niet uit) hoe de velden met bewolking, regengebieden, stormen, opklaringen en hoge- en lage drukgebieden zich de komende 24 uur gaan bewegen over ons stukje aardbol. Daarna een overzichtelijk grafiekje met minimum en maximum temperaturen, ijzel, wind, regen of UV kracht en dan de meewarige of opgetogen maar altijd schuldbewuste 'goedenavond' in de camera.

Ik kan nog een tijdje doorgaan, over de techniek met het blauwe scherm, het reuzehippe touchscreen van de NOS, de vormgeving van de diverse berichten, individuele presentatoren. Maar ik hou toch onverminderd van het weerbericht, regen of zon, hagel, sneeuw, hittegolf, vrieskou, windstoten tot 120 km/pu. Niets zo wisselvallig als het weerbericht. Ondertussen kijk ik uit naar het licht en stofzuig nog wat uitgevallen dennennaalden op.

dinsdag 3 december 2013

Out of the box

Als je huis affikt moet je vluchten en als het meezit kun je onderweg nog wat waardevolle spullen meenemen of misschien dat wat je toevallig onderweg tegenkomt. Ik stel me zo voor dat ik buiten zou staan in dat geval met enkele foto's van de muur, wat vieze vaat, een mandje met een nagelvijl en pennen, hopelijk mijn laptop en misschien gooi ik nog wat schoenen die bij de deur staan naar buiten. Ingedeeld op vluchtroute en er van uitgaande dat ik alleen ben en dat het overdag is. Zou me dit 's nachts gebeuren dan sta ik waarschijnlijk buiten te klappertanden met mijn handen vol bodylotion, make-up en haarelastiekjes. En die schoenen dan, dat hoop ik wel...

Verhuizen kan je ruim van tevoren inplannen, je kunt alvast logisch gaan inpakken en het biedt een mooie gelegenheid om eens kritisch naar je bezittingen te kijken. Ik ben zeven keer verhuisd. Allen waren een hoop gedoe maar ook altijd best gezellig met vrienden, familie, krentenbollen, teveel koffie en half opgerookte sigaretten. Het hele in- en uitpakken heb ik aardig in de vingers, natuurlijk begon ik met een knapzak en groeide dat uit tot een verzameling spullen waar een verhuisbedrijf een vette offerte voor uit zou schrijven en waar ik op zijn minst een busje voor moet huren. Mijn laatste verhuizing was een beetje de slow-motion variant van een huis was in de brand staat. Die was nogal adhoc en rommelig. Wel met krentenbollen en veel vrienden trouwens, dat dan weer wel. Maar ik had niet zoveel tijd om in te pakken om allerlei redenen en waar ik en mijn spullen uiteindelijk naartoe zouden gaan was ook nog mistig. In het huis wat ik verliet zou mijn ex gaan wonen en dus sloeg ik de kritisch naar je bezittingen kijken gelegenheid even over en beperkte me tot de belangrijkste zaken. Mijn schoenen, garderobe, boeken en werkgerelateerde spullen gingen mee. Evenals de spullen waar ik aan gehecht was en de weinige meubelstukken die ik bedongen had in de boedelscheiding. 

Nu ik laatst op zoek was naar mijn schooldiploma werd pijnlijk duidelijk waarom je dat kritisch kijken moment dus niet over moet slaan. Ik bleek reeds zes verhuizingen lang een berg parafernalia met mij mee te verhuizen die net zo stilletjes aan het groeien was als de poolkappen aan het smelten zijn en de zeespiegel aan het stijgen is. Het diploma dus. Ik had het tegen alle verwachtingen echt nodig. Ik wist dat het in een curverbox/ikeadoos/verhuisdoos moest zitten ergens op zolder in dat nogal overhaast door mij verlaten huis. En dus diende ik een verzoek in om die dozen te repatrieren bij ex. Ik kreeg er twee om te beginnen. 

Op hoop van zegen opende ik de dozen en verviel natuurlijk ogenblikkelijk in de herinneringen modus door de inhoud. Daar sta ik te poseren voor het Colloseum met een gekke broek aan die veel te hoog zit en te wijd is, lig ik op het strand in Israël met vriendinnetje zus en zo te ginnegappen om de militairen een bedje verder en aai ik drie foto's verderop een armetierig zwerfkatje in Jeruzalem en sta ik met mijn vriendje van destijds vóór de geboortekerk van Jezus Christus in Bethlehem te wachten op de rest van ons reisgezelschap wat wel naar binnen mag omdat ze niet stonden te kussen in de rij voor het altaar. Een eindeloze stroom te blond haar, te rode lippenstift, platte blote buik terwijl ik zit (!), te wijde broeken, klasgenoten waarvan ik dacht dat ze geen spat veranderd waren, dacht... Een gipsafdruk van mijn tanden omdat mijn tandarts vond dat ik een beugel moest waar trouwens nooit meer veel van terecht is gekomen. Een plakboek met al mijn turndiploma's en vaantjes van wedstrijden, een paar kiekjes met enorme wolken baljurken met wat hoofdjes erboven; ik en mijn dansvriendinnetjes die afdansten voor het hoogste ballroomdansdiploma. De jurken waren beschikbaar gesteld door de dansschool en muf en te groot. Ik probeer me te herinneren hoeveel veiligheidsspelden er op mijn rug zaten om de jurk om mijn magere lijf te houden. Geen schooldiploma helaas.

Doos drie is inmiddels gearriveerd. Dit is de meest historische. Tot aan de nok toe gevuld met schriften, agenda's, etuis met de pennen er nog in, opdrachten, schoolkranten, mijn busabonnement wat ik alleen mocht gebruiken als de temperatuur onder 0 bleef overdag, boekverslagen en andere papieren herinneringen aan mijn basis- en middelbare schoolperiode. Mijn opstelschrift is leuk, ik ben met terugwerkende kracht trots op mezelf. Onder elk opstel staat: "Weer niet aan de opdracht gehouden!!" En dan een 5 of een 6, in het papier gekrast door mijn docent met twee boze strepen eronder. Ik herinner het me weer. En ook dat ik op straf-audientie moest bij leraar Nederlands. Daar heb ik vurig verdedigd waarom mijn opstellen wel voldoendes verdienden. En ik weet nog precies wat hij zei: "Pop pop jongedame, dat zijn best goede argumenten!" Hoe het afgelopen is weet ik niet, het schrift geeft geen verdere aanknopingspunten meer maar het 'pop pop' moment kan ik uittekenen. Pop pop....waar hoor je dat nou nog.

Mijn basisschool rapport is een voorspellend document gebleken. Concentratie, netheid en tempo zijn slecht, slecht en slecht, muzikale vorming, tekenen en handenarbeid zijn goed, goed en goed. Het voldoende bolletje is niet tot zelden ingekleurd. Dat ik uiteindelijk een creatief beroep ben gaan uitoefenen is geen verrassing bij het zien van deze resultaten. Bij de commentaren kan ik mijn eigen naam vervangen door die van mijn oudste zoon et voila, daar is zijn rapport. Slechte cijfers voor rekenen in alle varianten en hoge bij taal. Over dat van hem heb ik me nooit een seconde druk gemaakt, daarbij is hij nog klein genoeg om dat ook niet te hoeven en wil hij later vrachtwagenchauffeur worden. Ik kan nog steeds in een nanoseconde persoonsvorm en onderwerp uit een zin filteren. Met de netheid en het tempo is het redelijk goed gekomen, concentratie is nog steeds niet mijn sterkste punt...

Het schooldiploma wat ik zocht bleek uiteindelijk in doos nummer vier te zitten. De grootste en stevigste. De doos heb ik nu gevuld met dingen die ik echt de moeite waard vind om te bewaren. De rest staat klaar voor de papierbak. Plantjes blijven fotosynthese doen, Napoleon blijft zijn Waterloo houden, de schoolkrant is heel oud nieuws en die klasgenoten...ach, die ik de moeite waard vond zie ik nog steeds, de rest mag in de vergetelheid raken. De stripboeken geef ik aan mijn zoon die er blij mee is en erbij overhandig ik hem mijn tafel-schrift uit groep 4, gniffelend kijkt hij het door en hij weet waarom ik het hem laat zien. De box gaat op een plank in de trapkast. De volgende keer, en die gaat nog een keer komen, neem ik hem zelf mee.

donderdag 21 november 2013

Droomland

De vakantie is voorbij, ik moet de tent waar we in bivakkeerden opbreken en opruimen maar hij zit helemaal vol met spinnen. Mijn ex is er ook, hij staat te kletsen met mensen die ik nog nooit eerder gezien heb. Ik ga de tent in en er springen een paar spinnen op me. Ik blijf redelijk cool en probeer de situatie te overzien maar dat lukt niet. Zonder verdere planning ga ik de spinnentent weer uit en loop een stukje het pad af. Onderweg kom ik een collega tegen. We maken een praatje. Hij is in pak met stropdas gekleed. Om ons heen gaat het campingleven gewoon door, mijn eigen kinderen fietsen langs en zwaaien vrolijk.

Een paar weken geleden was ik zwanger. Ik heb zo'n dikke buik dat ik bijna voorover tuimel als ik rechtop sta. Ik kan moeilijk lopen en heb voortdurend mijn arm om mijn buik om hem te ondersteunen. Ik weet dat ik heel binnenkort moet bevallen en ik ben er doodsbenauwd om. Ik wil er de hele dag met mensen over praten maar ze luisteren niet. Ze gaan gewoon door met hun eigen dingen terwijl ik bijna stik van angst en niet kan accepteren dat ik het zal moeten ondergaan.

Laatst was ik in een enorm warenhuis. Alleen, geen publiek, geen personeel. Het was gewoon open. Ik loop op mijn gemak door de winkel en verplaats me per roltrap naar alle verdiepingen. Ik loop tussen de spullen, voel aan een tas, een bruine met een voorvakje en korte hengsels met goudkleurig beslag.  Als ik de roltrap naar beneden neem valt die halverwege weg, ik fladder als een veertje naar beneden, geen spoortje paniek. Beneden loop ik tussen de espressomachines door, ze staan wel 4 schappen hoog gestapeld in rijen van vijf. Ze zijn allemaal lichtblauw.

Mijn dromen. Ik jaag ze maar niet na voor de zekerheid... Ik heb rare dromen. Met alles erop en eraan. Rechtop zittend en buiten adem in bed wakker worden. Zwetend en/of huilend wakker worden. Boos, verliefd, verbaasd. Het hele emotionele spectrum passeert 's nachts de revue in mijn brein. Dat alles omlijst door al dan niet onverstaanbare monologen, lachbuien, geschreeuw en het onhandigste; gemaai, gedraai en kramp in mijn kuit. Zelf heb ik er nooit lang van wakker gelegen. Soms moet ik even op adem komen en mezelf duidelijk maken dat het een droom was. Ik weet niet beter, weken slaap ik zo stilletjes en rustig dat ik 's ochtend alleen een puntje van mijn dekbed terug hoef te vouwen en soms tuimel ik nacht na nacht door dromenland in allerhande verschijningsvormen, geconfronteerd met problemen, wezens, mensen die ik wel of niet ken of combinaties daarvan.

Ik logeerde als kind regelmatig bij oma in het tweepersoonsbed, achter het bed was een randje waar oma allerlei snuisterijtjes op had staan die veilig de la in gingen als ik te gast was. Later schafte ze een stretcher aan die ze tegen de muur plaatste zodat de kans dat ik 's nachts met een bons op de vloer smakte met 50% afnam.

Nooit geprobeerd mijn dromen te duiden. Zo vaak als ik al gedroomd heb over de dood die volgens de kenners duidt op een nieuw begin....ik had er niet aan moeten denken om zo vaak opnieuw te beginnen!

Voor een eventuele bedgenoot is dit natuurlijk niet zo heel fijn. Ik ben niet elke nacht een tasmaanse duivel hoor, maar het zijn die periodes... Toen ik de lakens nog deelde met mijn ex-man werd slapen bijna een risicovolle onderneming. Hij had uiteraard last van mijn nachtelijke uitbarstingen maar daarnaast hechtte hij veel waarde aan wat ik allemaal bazelde terwijl ik in mijn dromen bij de buren aan het barbecuen was terwijl de hele tuin blank stond. Het feit dat ik de naam van buurman tot 3 keer toe hardop uit had gesproken moest wel betekenen dat ik in het wakkere leven een vurige verhouding met hem had. Ik vroeg hem steeds om mij wakker te maken als ik weer eens tekeer ging maar dat deed hij niet want hij wilde dus weten wat ik te zeggen had. Nogal verknipt van hem en ik voelde me overgeleverd aan mijn droomdemonen. Ik durfde bijna niet meer te slapen. "I hear the secrets that you keep/When you're talking in your sleep", zong hij me vaak plagerig toe, mijn maag draait zich nog om als ik dat nummer hoor. Toen we uit elkaar gingen nam ik me voor nooit meer de nacht naast iemand door te brengen, een nogal onnozel voornemen natuurlijk, maar sindsdien waarschuw ik de mensen die in mijn nabijheid verkeren gedurende de nacht voor mijn droomhandicap. Met angst en beven werd ik de eerste keer wakker naast iemand anders en was op mijn hoede voor commentaar, lastige vragen of een ongemakkelijke sfeer. Inmiddels heb ik de nacht nu een aantal keren naast mijn moeder doorgebracht door beddentekort, ontelbaar veel keer naast mijn kinderen (of zij naast mij eigenlijk), 1 x naast een (vrouwelijke!) collega, een aantal keer naast een heel goede vriendin en, de engste van allemaal, in totaal 3 x naast een hele leuke en lieve meneer. De drie laatstgenoemde nachten heb ik 100 x gewenst me normaal te laten doen gedurende de nacht. Alle keren vroeg ik ze de volgende ochtend voorzichtig naar de afgelopen nacht en godzijdank was het op wat onduidelijk gebrabbel en een lachbui na rustig verlopen.

Door mijn avonturen heb ik een diep respect voor de slapenden. Ik zal nooit iemand confronteren met zijn of haar nachtelijke uitspraken of gedrag want de slaap is een andere wereld. Een parallel universum waar je helemaal alleen bent en op je kwetstbaarst. Dat mag nooit of te nimmer aan het daglicht blootgesteld worden! De slapers verdienen bescherming en discretie en de rust om te dromen wat ze willen. Een slaper is niet de wakkere mens die je kent. Een slaper kun je onderwijl beroven van zijn meest dierbare spullen, zonder weerstand te ondervinden kwaad doen, je diepste zielenroerselen vertellen zonder dat de slapende ander er ooit weet van zal hebben.

Slapend is de mens op zijn mooist. Welterusten!

Wat is dromen?
Is het hopen, streven, willen weten of vergeten te leven?
Is het maar een gedachte, het wachten tussen nemen en geven?
Is het goed, is het schadelijk, verraderlijk of jou om het even?
Of het een teken is of van geen betekenis?

(Ellen ten Damme)

maandag 11 november 2013

Spanje

Ik wil naar Spanje. Niet met het vliegtuig, niet met de boot, de auto of de trein. Niet voor de zon, niet voor het strand, niet voor het eten, niet voor de natuur, niet voor de cultuur. Mijn hoofd wil weg en mijn voeten staan te trappelen om het zo ver weg mogelijk te brengen. Mijn voeten willen mijn hoofd en alles wat daar direct of indirect mee in verbinding staat meenemen. Mijn ogen willen alleen nog maar naar de weg kijken.

Ik wil op de uiterste rand van dit continent op een steen zitten en kijken naar het volgende. Niets meer dan dat. Heel lang. Ik wil even niks zijn dan behalve een bewegend element in de ruimte zonder verdere toevoegingen. Misschien dat ik op die steen een tijd na ga denken of ik de boot zal nemen naar Marokko en daarvandaan mijn tocht voort zal zetten naar Kaap de Goede Hoop.

Tijdens mijn tocht zal ik aan niets en aan alles denken maar ik zal zonder er naar om te kijken langs alle landmarks lopen die ik passeer. Mijn spieren zullen alleen nog doen waar ze voor zijn; mijn lichaam laten bewegen. Mijn bloed zal niet opgejaagd worden door een hart wat bonst door stress of door liefdesverdriet of door opwinding maar de zuurstof die mijn organen nodig hebben efficiënt en doelbewust door mijn vatenstelsel vervoeren.

Als ik aan het wandelen ben zal niets mij in de weg staan. Geen vermoeidheid, honger, dorst, kou, warmte, bergketens, woestijnen, rivieren, wilde dieren, kapotte schoenen. Als ik op de Kaap aankom zal ik daar staan met mijn voeten in de branding en denken aan de kapiteins die hier hun reis voorbij het moeilijkste punt brachten of staand aan het roer hun zeemansgraf tegemoet gingen.

Ik ga niet. Mijn hart wil blijven en niet doen wat het wil maakt me diep ongelukkig en verdrietig. Maar soms heb je zelf niet de keuze om te doen wat je wil en dat moet het hoofd dan maar accepteren. En die voeten. En dan wachten we tot de bui weer overgewaaid is.

Ik heb een hard hoofd. We wachten. Tot Het Goedkomt.

dinsdag 17 september 2013

Sophie

Door het reizende bestaan van mijn ouders heb ik veel asfalt gezien. Een rotsvast vertrouwen in mijn ouders die altijd en overal de weg leken te weten groeide vanzelf uit tot een redelijk ontwikkeld richtingsgevoel waar ik altijd wel een beetje trots op was. De voorbereiding voor de reis naar een onbekende bestemming was een makkie, als ik vroeger ergens voor het eerst naartoe moest schreef ik een briefje met de route voor mezelf, een heel knullig briefje. Dat zag er dan zo uit:

af Rdm c
la die-en-diestr
2 ra die-en-diestr
rot 3k
stl rd
brug over
1e r

Voor de zekerheid bewaarde ik deze briefjes in de auto voor het geval ik nog eens naar hetzelfde adres moest en ik hoefde er nooit bij te schrijven wat de bestemming was want ik had ze nooit meer nodig; ik lette goed op en de volgende keer reed ik er moeiteloos naartoe. Natuurlijk verdwaalde ik ook regelmatig maar ik ben nog nooit als vermist opgegeven.

Hoe anders zijn deze tijden waarin ik over een tomtom beschik. Het gebeurt me regelmatig dat ik voor de vijfde keer naar dezelfde plek moet rijden onder begeleiding van mijn Sophie. En ik luister niet goed naar haar. Ik ben niet eigenwijs als sommige mensen die vinden dat ze het beter weten dan hun navigatiesysteem die van 300 km hoogte precies ziet waar jij met je speldenknopje rijdt, ik vergeet gewoon dat ze me aan het helpen is!

Maar Sophie, de met zorg door mijn ex geselecteerde navigatiedame. Ze kwam in ons midden toen we ervoor kozen niet meer zelfstandig te proberen Parijs te passeren. Ze was als een godin met een fakkel en een zwaard tussen ons in in de auto, met haar hand boven haar ogen en een stem die wist waar ze over sprak leidde ze ons zonder enige twijfel in het donker over de Perifirique. Nu links aanhouden, neem hier de afslag, blijf rechts rijden. Wij keken elkaar aan en voelden ons als vorsten die werden rondgereden op haar strijdwagen. We wezen elkaar de Eiffeltoren in de verte, keken nog eens om naar ons slapend kind op de achterbank en we wisten dat het goed zou komen. In het ochtendgloren passeerden we euforisch de prachtige brug van Millau en daarna loodste ze ons door de Pyreneeën waarna we 2000 kilometer van huis uit de auto stapten alsof we voor de weekboodschappen naar het winkelcentrum waren gereden.

Dat is inmiddels een flink aantal jaren geleden. Sophie is wat ouder geworden. Ze kent niet meer alle straten en pleinen en onze relatie is veranderd. Van een godin is ze verworden tot een medepassagier op wie ik mijn frustraties naar hartelust botvier als ik verdwaal, of erger, als zij het bijltje er bij neergooit. Onlangs was ik op vakantie naar Frankrijk, en natuurlijk was ze mee, ze hoort er nu eenmaal bij en ik durf het niet meer zonder haar. Al was het alleen al omdat ze zo fijn aangeeft wat de maximum snelheid is, wat de verwachte aankomsttijd is en hoeveel kilometer dat nog duurt en omdat ik haar nog steeds om op te vreten vind als ze plaatsnamen probeert uit te spreken die meer dan drie lettergrepen hebben. We gingen best goed, we waren in een vloek en een zucht de Benelux uit en het hele eerste gedeelte van de reis stond ze me weer strijdvaardig en dienstbaar terzijde. Tot we op een weg raakten die ze nog nooit gezien had, helemaal rechts op het schermpje stond de weg waarvan zij dacht dat we daarop moesten rijden, het pijltje wat de auto symboliseert bewoog zich voort aan de uiterste rand aan de linkerzijde van het scherm. Daartussen was een stippellijn die het stille protest van Sophie visualiseerde. Gelukkig worden nieuwe wegen meestal tussen twee oude aangelegd en zo kon ze af en toe even herberekenen en oriënteren. Mijn ergernis werd groter en groter aangezien ze zo nu en dan eistte dat ik linksaf zou slaan op een weg die zich in één rechte streep omgeven door weilanden en berghellingen voor mijn auto uitstrekte om vervolgens bij een rotonde met zeven afslagen koppig haar mond te houden. Dat was de druppel en ik legde haar het zwijgen op. Ik volgde de borden waarop de grote plaats vermeld stond waarvan ik toevalligerwijs wist dat het in de buurt van ons gehucht was, en waar dat niet aangegeven stond stond altijd wel een 'toutes directions' bord wat weer ergens toe leidde. Twee uur later arriveerden wij op de camping waar we verwacht werden en ik stapte uit met het gevoel dat ik zelf zonder al teveel moeite door had kunnen rijden naar Kaapstad.

Wat ik daarvan geleerd heb? Niks. Gisteren was ik in een uithoek van het land en aanvaardde pas laat in de avond de terugreis. Du moment dat ik de contactsleutel van mijn auto omdraaide werd er op de radio gemeld dat de snelweg die mij naar huis moest brengen afgesloten was wegens een ongeval en dat ik binnendoor moest naar de volgende oprit. Sophie weet waar ik woon en daar heeft ze een knop voor: naar huis, heet die knop. Ik geef een duw op die knop en rij het dorp uit, de afslag voorbij en hoop dat ze snel doorheeft dat we een andere weg gaan nemen. Maar nee, ze blijft aandringen op omdraaien, terugkeren, opnieuw beginnen. En omdat ik geen zin heb om al rijdend op zoek te gaan naar alternatieve routes zet ik de radio op een Sophie-overstemmend volume. In het pikkedonker begeleid ik Phil zingend en drummend bij In The Air Tonight, mijn achteruitkijkspiegels zijn drie zwarte vlakjes, voor me is alleen de lichtbundel van mijn eigen koplampen, in mijn ooghoek zie ik Sophie alarmerende U-bocht pijlen op haar schermpje projecteren en uiteindelijk, als er een blauw bord opdoemt met diverse plaatsnamen en ik geen idee heb welke te volgen kijk ik haar wanhopig aan en verteld ze me waar ik naartoe moet. Ze is niet beledigd, niet koppig, ze zegt niet "ik zei het toch" of "je wist het zelf toch zo goed?" Ze brengt me thuis en de halve liter water die ik eerder op de avond dronk en die intussen aanvoelt als 50 liter is dragelijk want ze beloofd me dat het nog maar een half uurtje duurt.

Thuisgekomen ren ik op mijn blote voeten naar huis en plof met tas, jas en schoenen neer op het toilet, dankbaar dat zij ervoor zorgde dat ik niet bij de Shell hoefde te plassen...

zaterdag 31 augustus 2013

Naïef?

Een mening hebben is makkelijk. Een mening vormen is moeilijk, of op zijn minst veel werk. Ik heb versplinterde meningen over Grote Wereldkwesties. Ik vind dat ik de feiten moet kennen om een oordeel te vellen. Ik en iedereen. Maar wie kent alle feiten nog? En hoe feitelijk zijn die feiten dan?

Hoe meer ik weet, hoe minder ik ervan begrijp. Ik zie een tengere meneer met een slecht pak aan op een kitscherige bank op de televisie, ik gok dat van alle mensen die ik ken het merendeel hem met één goede rechtse buiten bewustzijn kan slaan. Maar deze meneer kan meer dan een miljoen mensen op de vlucht doen slaan, 31.000 willekeurige mensen uitroeien terwijl de hele wereld toekijkt. Wie waar ook ter wereld een ander mens van het leven beroofd, moedwillig of niet, wordt daarvoor (meestal) berecht én veroordeeld. Gooi ik twee verschillende dingen bij elkaar nu? Of is dit toch een beetje hetzelfde? Ik weet het niet meer zeker.

Ik mag niet oordelen over de leden van de VN die alle initiatieven blokkeren. Zij kijken uit het oosten, ik vanuit het westen. Vinden ze het in Rusland verkeerd dat wij in de westerse wereld geen oppositieleden en kritische journalisten naar strafkampen sturen? Vinden de Chinezen ons echt een stelletje zielepieten omdat we zelf ons kapitaal mogen beheren? Waarom mogen wij onze eigen topbestuurders een stelletje graaiers vinden maar moeten we respecteren dat het grootste volk van de wereld nooit inspraak heeft in wat er voor hen besloten wordt? Feiten, de Verenigde Naties, een mondiaal verbond van 193 soevereine staten dat zich onder andere bezig houdt met 'peace keeping'. De vijf vaste leden (Rusland, de Verenigde Staten, Frankrijk, China, het Verenigd Koninkrijk) hebben een veto. Mag ik me verbazen over de belangen van deze leden? 193 afgevaardigde landen, als er 192 iets zouden willen doen tegen president Assad, maar Rusland zegt nee, mag ik me dan achter de oren krabben? Democratie, de dictatuur van de meerderheid, de grootste kans op het zegevieren van het gezond verstand? Of het grootste risico op het nemen van de verkeerde beslissing?

Geld en macht? Zou het zo simpel zijn? Waarom heeft Bill Gates dan nog niet de wereld overgenomen? Waarom bouwt Oprah Winfrey dan scholen en weeshuizen in Afrika? En waarom is de lijst van fatsoenlijke mensen met geld en macht dan zo lang?

Ik zie de moeder van Joran van der Sloot op televisie. Dachten we niet allemaal dat dat toch wel een raar mens moest zijn die niets gebakken had van de opvoeding van haar zoon? En toen ze een uur aan het woord geweest was, dacht ik toen als enige dat dat niet het geval was maar dat er misschien een zekeringetje los was geraakt in Joran's hoofd? Vooral toen ze vertelde dat het zo'n heerlijke peuter was die niets liever deed dan fietsen en knuffelen met zijn papa en mama en ik dacht aan mijn eigen kinderen die niet veel anders zijn. Wie zegt mij dat ik niet een volgende Adolf Hitler, David Koresh, Idi Amin of Pol Pot op de wereld heb gezet? Mag ik vinden dat er iets fout gaat in de koppen van de dictators op deze wereld? Of ga ik nu weer appels met peren vergelijken?

Als ik John Kerry op televisie hoor zeggen dat de geschiedenis hard over ons zal oordelen als we nu niet ingrijpen, dan weet ik dat dat bedacht is door een knappe speechschrijver die daar dik voor betaald krijgt. Maar mag ik niet vinden dat het wijze woorden zijn? Hebben we ons niet allemaal afgevraagd waarom het Duitse volk achter Hitler aanliep en spotten we er niet nog steeds mee dat zij dat deden?

Het enige wat ik nog snap is de moeder met derdegraads brandwonden die met haar naar adem snakkende kind in blinde paniek in een krakkemikkig Syrisch ziekenhuis radeloos om zich heen kijkt. Ze krijgt een BBC camera voor haar neus en zegt: "Kijk naar ons, waarom helpt niemand ons?" Die vraag zou ik weleens in de zes officiële talen aan de leden van de VN gesteld willen zien, en aan alle mensen die vanavond rustig gaan slapen en per definitie vinden dat we ons nergens mee moeten bemoeien. Ik hoop dat er vannacht geen gifgas granaat op hun en mijn veilige huisje valt.

Ben ik vreselijk naïef, bevooroordeeld, net zo verziekt door mijn opvoeding als die Palestijnse jongetjes van nog geen 10 jaar die anti-semitische leuzen scanderend met een Kalashnikov op de barricades staan? Ik weet het niet meer.

donderdag 1 augustus 2013

Oma

Om alles wat er in mijn digitale leven gebeurt te kunnen herbergen omgeef ik me met de duurste en modernste snufjes op technologisch gebied. Ik zal niet snel een externe harde schijf kopen die in de aanbieding is bij de Aldi, nee, naast mijn beeldscherm staat een door Philippe Starck ontworpen harddisk waarop ik denk ik foto's en werk kan blijven backuppen tot mijn pensioen. Met mij is immer mijn telefoon die dient voor opslag als ik unplugged ben en daarop bewaar ik een zeer ruime selectie foto's, filmpjes, gesprekjes, emails en muziek voor alle stemmingen. Vanaf al deze apparaten wordt, naast door mijzelf, ook nog automatisch een backup in een cloud gemaakt die zich ergens in een hete woestijn aan de andere kant van de oceaan in een digicenter van Apple bevindt. In mijn handtas zitten naar schatting 5 usb sticks waarvan ik geen idee heb wat erop staat. Mijn digitale geheugen zal tot ver na het vergaan van de mensheid bewaard blijven.

Met mijn analoge geheugen is het anders gesteld. In mijn hoofd bevindt zich een rommelige kaartenbak met een totaal onchronologische en slecht te hanteren indeling. De sectie jeugdherinneringen zit op zich prima. Er zitten wat duidelijk leesbare kaarten in die ik nog graag eens tevoorschijn tover, al dan niet in het gezelschap van degenen die mijn jeugd met mij deelden. De afdeling triviale weetjes is goed gevuld maar ietwat rommelig. On the spot kan ik vaak slecht het juiste kaartje vinden. Zo kun je mij 's nachts vragen wat de hoofdstad van Brazilië is, vraag het me terwijl ik er goede sier mee kan maken en ik klap dicht. Afdeling parate kennis: wisselend, afdeling belangrijk om te onthouden: een bende. Afdeling geuren: strak georganiseerd. Ruik ik een vleugje sterilon, zit ik onmiddellijk weer op de stoel bij de juwelier voor mijn eerste oorbellen, ik weet wat ik aan had, wat voor weer het was, hoe mijn moeder erbij keek, hoe trots is was en hoe zeer het deed. Afdeling niet vergeten: disfunctioneel. Afdeling pincodes/wachtwoorden: functioneert zolang ik de kaartjes niet uitgebreid ga doornemen.

Gisteren was ik bij mijn oma. Mijn oma is oud, niet naar oud, maar respectabel oud. En hoewel haar ouderdom komt met fysieke gebreken en ze niet altijd meer alles meekrijgt in de drukte zit er in haar hoofd een buitengewoon goed functionerende kaartenbak waar ze af en toe, desgevraagd, eens een kaartje uittrekt. Gisteren kookte ik voor haar, zij zat aan haar keukentafeltje met een jenevertje en een sigaretje en zo raakten we aan de babbel. Ik wil het stukje verhaal wat ze me vertelde hier achterlaten, opdat het in de cloud komt en met mijn herinneringen daardoor bewaard blijft tot het einde der tijden. Misschien is de waarheid hier en daar wat aangedikt of omgebogen, maar dat maakt het analoge geheugen nu juist weer zo leuk.

Oma is van oorsprong niet Nederlands. Ze kwam hier in een tijd waarin haar nationaliteit hier niet zo lekker lag. Dat kwam omdat opa werkte in haar vaderland. Daar verichtte hij hand- en spandiensten voor de geallieerden net na de oorlog. Oma ging elk weekend dansen in de stad, opa ook en zo maakte hij haar het hof. Van haar kant was het geen liefde op het eerste gezicht. Maar hij hield vol en was de liefste man die ze ooit had ontmoet en ze raakte in verwachting. Ze trok bij hem in op het schip van hem en zijn oom. De Amerikanen vonden opa een toffe peer en gaven hem sigaretten en het lekkerste gebak van de wereld. Niet gek na vijf jaar honger, bommen en armoede met 7 broers en zussen. Opa pastte goed op oma en liet geen hitsige Amerikaan bij haar in de buurt! Op een zonnige zaterdag zaten ze in een cafeetje koffie te drinken toen bij oma de eerste weeën zich aandienden op hetzelfde moment dat opa erachter kwam dat hij zijn jas kwijt was. Hij ging ernaar op zoek, oma kon hem niet meer vinden en dus pakte ze maar de tram naar het ziekenhuis in haar eentje. Daar aangekomen had ze slechts een vraag voor het verplegend personeel: Waar komt dat kindje uit? De zuster antwoordde: Zoals het erin is gekomen. De schrik sloeg haar om het hart maar de natuur deed zijn werk en mijn tante kwam blozend ter wereld. Nu was het ernst en opa moest naar Nederland om toestemming aan zijn moeder te vragen om zijn vrouw en kind naar huis te halen. Ze gaf het niet. Het lag -begrijpelijkerwijs- gevoelig en daarbij schijnt overgrootoma niet van de liefste soort geweest te zijn. Ze moesten iets anders verzinnen. Opa keerde terug naar Duitsland en bracht mijn tante van zes maanden oud met de trein naar huis. Hij ging weer terug, trouwde oma, scheepte haar in aan boord van het schip van zijn oom en zo voeren ze in de nacht naar Delfzijl. Over de grens werd oma weggestopt om aan de controle te ontkomen. Het lukte maar ze beleefde bange momenten rillend achter wat verfblikken terwijl ze keek naar de flap van haar regenjas die nog in het zicht op de grond lag en waar de beambte bovenop ging staan. Ze waren gearriveerd. Op de sluis werkte een lieve meneer die haar en opa mee naar huis nam, daar konden ze douchen, wat eten en de meneer stuurde opa alleen naar het station. Hij bracht oma zelf achterop de fiets naar het station. Terwijl ze door de stad fietsten werd hij nagefloten met dat meiske achterop, ze zwaaiden en knikten beleefd naar iedereen. Opa en oma gingen samen met de trein naar familie elders in het land en konden daar terecht. Daarna vervolgden ze hun reis naar de plaats waar mijn overgrootoma en de rest van de familie, én mijn tante verbleven. Ze waren herenigd maar niet met de steun van de schoonfamilie. Oma kwam als een zoet meisje, binnen twee jaar was ze gehard en sprak ze vloeiend Nederlands, probeerde haar Duitse tongval te verdoezelen. Een deel van de familie heeft haar nooit geaccepteerd maar daar heeft ze mee leren leven. Ze heeft haar kop in de wind gegooid en er het beste van gemaakt. 

Natuurlijk was het moeilijk en kan ze nog uren vertellen over alle tegenslagen, vervelende situaties en klaagt ze graag steen en been. Maar ik ben trots op haar. Het leven kwam, ze kon er niets aan veranderen. Ze zag verbrande kinderen op straat toen de Engelsen Hamburg plat bombardeerden, ze zat een week vast omdat ze weigerde naar de Bund Deutscher Madel te gaan en daar de Hitler-groet te brengen en te luisteren naar het geschreeuw van die man. Ze trotseerde haar dictatoriale vader door ongehuwd moeder te worden van een kind van een Nederlandse man. Ze vluchtte, nam alle troep die over haar uitgestort werd, pastte zich aan aan het leven dat ze daardoor leed. 

Alle keuzes die ik kan maken verlammen me soms, maken me ontevreden. Maar als ik een pannetje spaghetti voor haar kom koken en we lachen samen om het feit dat ik straks in een tent vakantie ga vieren, dan is zo overduidelijk hoe buigzaam en sterk ze is en ben ik dankbaar voor de genen van gewapend beton die in mijn bloed razen. 

donderdag 4 juli 2013

Lieve Heleen

Meid toch...dat nu uitgerekend jij, vandaag, op dé dag van de onafhankelijkheid, opgesloten moet zijn. Wat een paradoxale tragedie. Van wat jou nu overkomt zeggen wij thuis, dat kan de beste overkomen. Een waarheid als een koe, want zie, de beste in van alles en nog wat, en toch zit je daar achter de tralies. En tot overmaat van ramp ben je dan ook nog eens een Bekende Nederlander. Ik moet eerlijk toegeven Heleen, toen ik ervan hoorde, kon ik een klein golfje van triomfantelijkheid toch niet onderdrukken. Maar dat is flauw, en hypocriet. Want dan zou ik namelijk hetzelfde doen als jij: zonder enige kennis van zaken een oordeel vellen. Bovendien, ik ken je helemaal niet, echt dan. (Misschien ben je big fun, kan je met jou de straten afschuimen en feesten tot in de kleine uurtjes, misschien kan je met jou wel lachen tot je in je broek piest of weet je bijvoorbeeld heel veel dingetjes over een onderwerp waar ik nog niet zoveel van weet, die kans is zelfs vrij groot aangezien jij gestudeerd, gepubliceerd en gedoceerd hebt, gepromoveerd bent, en ik niet. Ik ben gaan werken toen ik 21 was, ik woonde toen al 3 jaar zelfstandig en had een roestbak van een auto met een kapotte....alles.)

Maar ik ken wel je evangelie. Het evangelie van de vrouw die aan het werk moet, zelfstandig en onafhankelijk moet zijn, die haar kinderen zoveel mogelijk uit moet besteden teneinde de carrière op te kunnen blijven stuwen. Heleen, ik kan ver met je meegaan en ik geloof echt écht in je goede bedoelingen en je idealisme. Maar lieverd, luister. Even dit over baby's. Baby's hebben niet veel nodig, behalve een hele berg liefde en melk. Die andere evangelisten (die van de borstvoedingsguerilla) vinden dat dat moedermelk en niets anders dan moedermelk moet zijn. Ik heb die beurt aan me voorbij laten gaan en mijn twee bloedjes groot gebracht met kunstmatige melk van een grote multinational, geen huismerk hoor, dat niet. Enfin, die baby's moeten dan op gezette tijden een flesje melk. Eén van die tijden is zes maanden lang een flesje om 23 uur 's avonds. Daarnaast worden de meeste baby's ook nog enige tijd in het holst van de nacht wakker en moeten overdag ook om de drie tot vier uur gevoed worden, maar dat terzijde. Je kunt je misschien voorstellen dat dat best wel een beetje vermoeiend is. Dus dat flesje, om 23 uur. Zo zat ik daar eens mee en op tv was Pauw & Witteman. Een programma op een tijdstip dat je onder deze omstandigheden het liefst ruim zou willen missen, maar je bent nu eenmaal gebonden aan dat voedingsschema. En daar was jij te gast. Om je evangelie te prediken. Dat mag, dat kan, daarvoor was je waarschijnlijk zelfs gevraagd. Jij was niet motiverend, uit wat je zei klonk geen enkel begrip voor de (al dan niet part-time werkende, door jou liefkozend het 'verwende prinsesje' genoemd) moeder, maar je trok ook niet van leer. Je was nonchalant en wat je zei klonk als een vanzelfsprekendheid. En dat raakte me nog wel het meest. En het bleef me tot tandenknarsen toe raken, want daarna zag ik je plots in een heleboel semi-intelligente programma's opduiken. En stond je ineens met een gezellige column in mijn zaterdagkrant. En net zoals je steeds aan je zere kies blijft voelen, bleef ik jouw columns lezen.

Dit alles roep jij te pas en te onpas zonder te weten hoe het is om elke nacht drie keer op te moeten staan, om de hele dag onvoorwaardelijk klaar te moeten staan voor de meest veeleisende werkgever die je je in kunt denken. Het gemak waarmee je voorbij ging aan alle praktische zaken waar mensen met een ander leven, andere kansen onder andere omstandigheden dan de jouwe mee moeten dealen. En hoewel ik nooit het bijltje der ambitie erbij neergegooid heb en twee weken na de geboorte weer aan de slag was omdat ik dat graag wilde, was mijn prioriteitenlijstje ook hevig in de war geraakt en overhoop gehaald. En weet je wat nou zo gek is Heleen? Dat ik het helemaal niet erg vond! Ik was blij als ik de was wegkreeg, iets te eten had ergens op de dag en als mijn baby blij en gezond was. En dat het allemaal wel weer goed zou komen, daar vertrouwde ik op. En in die tijd was ik soms afhankelijk van mijn destijds man ja, en dat Heleen, was nu juist de kracht die wij bundelden. We zorgden voor elkaar, ongevraagd en ongezegd.

Maar ja, weet je Heleen. Wat jij hebt, dat heb ik ook. En dan bedoel ik niet je titels, je ambities of je salaris. Ik bedoel dat verdomde kloteliefdesverdriet. Die frustratie, dat machteloze. Ik was ook verliefd op een man die een ander toebehoorde. Heel vervelend. En uiteindelijk koos hij ook niet voor mij. Terwijl wij echt samen een heel eind waren gekomen. Er was niet één ding aan hem wat me aantrok, het was alles. Wij pastten aan elkaar als alles wat goed aan elkaar past. En echt goed, niet met een lastig randje of zo, nee gewoon, alles. En toen het over was kon ik aan niets anders meer denken dan daar aan. En dat doe ik nog steeds want dat heeft tijd nodig, om te slijten. Iedereen die wel eens eerder op zijn bek gegaan is weet dat, en daarom heb ik zo met jou te doen. Ik denk dat dit misschien wel de allereerste keer is dat jij je zin niet hebt gekregen, of om in jouw wereld te blijven, je doel niet hebt behaald. En dat de frustratie daarover zo groot werd dat je al je eer en eigenwaarde (waarvan je toch zoveel had!) overboord hebt gezet en in een jaar tijd meer dan 1000 emailtjes bent gaan tikken aan je oude baas. En zijn vrouw. En zijn kinderen. Zonder je te realiseren dat dat hen misschien wel een beetje pijn zou kunnen doen. Ik weet uit ervaring dat wraak zoet is, maar de kick is kort, echt waar. Niet doen joh. Maar ja, die raad komt wat laat, dat weet ik ook wel.

Nou ja, ik kan je natuurlijk wel vertellen hoe ik erover denk, achterover leunend in mijn stoel, met dezelfde nonchalance waarmee jij mij vertelde dat ik zo snel mogelijk weer bovenop de carrière ladder moest zien te komen. Maar dat doe ik maar niet. Want ik zou toch ook niet graag in een cel zitten tussen de crackdealers en prostituees. Aan de andere kant, nu je daar toch bent, misschien is het een uitgelezen moment om eens wat navraag te doen over het leven van andere, minder gefortuneerde mensen, aangezien je toch, ondanks al je ambities en posities, de borgsom niet op kunt hoesten. Meid, ik wens je het allerbeste en ik hoop van harte dat je weer met je beide beentjes op de grond beland en dat de herinnering aan je eigen gedrag je niet al teveel last bezorgt. O ja, en dat je een advocaat vindt die betaalbaar is én geen kinderen heeft, en die je hartelijke columns in de NRC niet al te aandachtig heeft gelezen, natuurlijk....

zondag 23 juni 2013

Klein leed

Gisteren was ik voor de weekboodschapjes bij de supermarkt. Niks bijzonders, overkomt me elke zaterdag, op de automatische piloot mik ik alle benodigdheden om mijzelf en mijn kroost een week in leven te houden in een kar, reken de bende af, sjouw alles binnensmonds vloekend naar de bovenste verdieping van mijn flat en stop het op koele en donkere plekken. Klaar. Maar gisteren was het weer eens tijd om mijn lege flessen weg te brengen, waar trouwens echt geen reet meer aan is sinds het statiegeld verlaagd is naar een bedrag wat de moeite niet meer is om je flessen op te sparen voor slechte dagen maar net teveel om ze in de prullenbak te donderen. Alle Royal Club flessen werden zonder morren opgeslokt door de automaat maar de lege 2L Coca Cola wilde niet. Het display'tje deelde onder luid alarm tot vier keer toe mee dat deze fles van dit merk niet door deze winkel werd geaccepteerd.  Misschien lag het aan de kerstman op het etiket? Statiegeld over de datum of zo. Natuurlijk probeerde ik nog een vijfde keer maar toen ie ook toen weer terug kwam en ik de meneer met twee kratten in zijn handen achter me luider hoorde zuchten heb ik de fles in de prullenbak gegooid. Knarsetandend. Voor straf heb ik mijn bonnetje trouwens zelf geïnd bij de kassa ipv het te doneren aan de zielige kindjes/terminale patiëntjes/schurftige hondjes collectebrievenbus naast de automaat. Daarna pakte ik een kar en wilde mijn tassen aan de verplichte, daarvoor bestemde haak hangen maar die zat vast aan de bovenste spijl van de kar zelf. Ik gaf op en gooide mijn tassen in de kar. De krattenmeneer zag het allemaal gebeuren, keek me meewarig aan en zei medelevend: "Het zit niet mee vandaag hè?" Ik lachtte een mondhoekje omhoog naar hem terwijl ik mijn kinderen van de krattenlopendeband van de flessenautomaat plukte en vervolgde mijn expeditie met de flessenbon op mijn voorhoofd geplakt om hem niet te vergeten bij de kassa.

Ik heb appels nodig. Ik neem altijd dure Pink Lady's en weeg ze altijd af op goedkope Jonagolds. Stom gebruik maar de vrek in mij blijft het nou eenmaal een buitenkansje vinden, en ik kwam er, tot gisteren altijd mee weg. Deze keer keek de kassière me aan, ze keek naar de appels, keek mij weer aan en zei bijdehand: "Wilt u Jonagolds of Pink Lady's?" Zucht... AGF collega werd opgeroepen en mijn appels kregen hun verdiende sticker én prijs...gelukkig had ik een statiegeldbon, dus.

En alleen maar omdat die meneer het gezegd had, gingen de kleine ergernissen van de dag en in het algemeen me opvallen en hinderen.

Waar ik ook zo doodmoe van word is mijn eigen koelkast. Hij doet verder waar ik hem voor aangenomen heb hoor, maar als ie open is en weer dichtgaat heeft ie een tijdslot. Je pakt een pak melk, laat de deur open, schenkt in en net voor je de dichtvallende deur wil grijpen om het pak terug te zetten valt ie dicht en zuigt zich vast. Met geen mogelijkheid meer open te krijgen. En als ik dan toch doorzet (ik ben toch zeker de baas over mijn eigen huishoudelijke apparatuur-emotie), gaat ie rinkelend en ongecontroleerd open en valt er een fles vloeibare margarine op mijn hoofd en ligt de sladressing kapot op de grond, de chocomelk over de salami. Daarom drink ik graag melk uit het pak staand tussen de deur en de koelkast in. Wachten tot het ik mag open lampje op de wasmachine gaat branden terwijl je ervoor staat te wachten omdat ie al 10 minuten klaar is, is trouwens ook zo'n moment waarop je je afvraagt hoe zinnig de besteding van je leven is.

Afwassen. Op zich al een klusje waar ik mezelf militaire discipline voor op moet leggen om het elke dag weer te volbrengen is ook zo'n ergernis. Als ik de bak vol laat lopen met water en sop ga ik er dingen alvast in gooien om te weken, glazen, bestek, dat soort. Daarna ga ik mijn handschoenen aantrekken (ik ben gesteld op mijn nagels), het afdroogrek pakken, ruimte maken, de tafel afdoen, tegen mijn kinderen roepen dat ze hun afwas moeten komen brengen etc. Als de bak vol is ben ik de afwasborstel kwijt want die heb ik in de bak laten liggen toen ik de kraan aanzette en de afwas erin gooide. Ik roer en duw sop opzij maar geen spoor van het kreng. Dan moet ik een sponsje pakken, waardoor mijn handen verder in het water moeten waardoor ik meer golfslag verzoorzaak waardoor het water in mijn handschoenen terecht komt die ik vervolgens niet meer uitkrijg....

Thuiskomen uit je werk en achter de voordeur bijna gestrekt gaan van de geur die je prullenbak aan het verspreiden is omdat je er gisteren een rauw, kapot gevallen ei in hebt gegooid. Het snoer van de stofzuiger, waarom is dat niet gewoon 20 meter lang eigenlijk? De douche die alle kanten opspuit behalve de mijne. Met je blote voeten op een legoblokje gaan staan. De stapel post op je arm meenemen en dat er dan één envelop gaat glijden en de rest meeneemt. Met één hand je voordeur open proberen te maken terwijl je met je andere vijf tassen vasthoudt en dat hij dan niet open wil zonder eraan te trekken. Bekers die vallen en pas bij de tweede stuiter kapot gaan. Zeker weten dat je het stofreservoir van de droger heel voorzichtig boven de prullenbak hebt leeggeplukt en dan toch een stofnest tegenkomen op je tandenborstel. Een haar aan je natte hand terwijl je andere hand ook nat is. Ongemerkt vijf afstandsbedieningen vast houden omdat je een dvdtje wil kijken.

Je kleine leed opmerken en overdenken is net zo'n slecht idee als proberen al je pincodes in je hoofd op te sommen. Het maakt meer kapot dan je lief is! Dus ik ga gewoon weer lekker flessen sparen, mijn appels netjes afwegen en nieuwe sponsjes kopen.

zaterdag 25 mei 2013

Lach!

Als mijn tantes zich vroeger beklaagden over de lachrimpels op korte afstand van hun mondhoeken riep ik altijd, vanonder mijn perzikzachte, rimpelloze huidje, dat ze niet moesten zeuren. Hoe eerder je die rimpels kreeg, hoe meer je gelachen had. Als ik ze zou krijgen zou ik ze met trots en verve dragen en aan de wereld tonen. Ze lachten meewarig en met een wacht-jij-maar blik naar me. In onze familie werd veel gelachen. Inmiddels is de klad er in gekomen en wordt er vooral veel gekijft en geruziet maar vroeger waren wij een broeinest van vrolijkheid en zwartgallige humor. In ieder gezin afzonderlijk werd gelachen, en voegde je dat hele zooitje bij elkaar, dan klitte alle lach aan elkaar en werd er gebulderd van jong tot oud. Inmiddels heb ik zelf twee lachrimpels op ongeveer 1 cm van mijn linkermondhoek. En hoever ik mijn mond ook naar rechts beweeg, ze blijven zichtbaar. Ik kan er niet om lachen en als het me te gek word gaat er een spuit in, ja echt. Iedereen (waaronder ikzelf) mag dan een mening over Patricia Paay hebben, ze deed het mooi wél pas nog met Waylon!

Hoe ouder we worden, hoe minder we lachen. De frequentie neemt schrikbarend hard af. De statistieken zijn deprimerend. Als kind spande je de 15 benodigde gezichtsspieren nog 300 tot 400 keer per dag aan, volwassenen lachen gemiddeld 10 tot 15 keer per dag. Als we oprecht lachen zijn we echt goed bezig, stress verminderd, door de endorfine voelen we ons beter en het hormoon werkt zelfs pijnstillend, de ademhaling en bloedsomloop hebben er baat bij en last but not least versterkt het je afweersysteem en vermindert het de kans op hartziekten.

Ik ben ervan overtuigd dat ik wel aan de bovengrens van het volwassen gemiddelde (15 x per dag) zit qua oprechte, spontane lach dan, de beleefde glimlach niet meegerekend. Ik ben met alle ijzeren beleefdheidsnormen en -waarden opgevoed. Daarnaast heb ik vroeger tijdens mijn studietijd een tijdje als telefonisch enquêtrice bijgeklust en daar werd ik gedrild om zelfs tijdens een telefoongesprek te lachen want dat zou een positief effect hebben op de ge-enquêteerde en zijn bereidwilligheid om onder etenstijd enkele (niet) korte vragen te beantwoorden over het laatste nieuwe model van Daihatsu. Het baantje verdiende schandalig goed en dus deed ik het lang en dus zit er een groef in mijn kop die me nu nog steeds laat lachen aan de telefoon. Dit draagt uiteraard niet bij aan mijn endorfine-productie, echter wel aan het verdiepen van eerder genoemde lachrimpels links van mijn mondhoek. Niet grappig.

Oprah hanteert gradaties voor huilen, de ergste, oprechtste is 'the ugly cry'. Dat is wat je gebeurt als je je emoties echt niet meer onder controle kunt houden en wanneer alle sluizen opengaan. Je kop zwelt op als een boei en krijgt een navenante kleur. Je ogen spuien het water nietsontziend aan alle kanten en je neus is niet meer op te halen. Er zit niets anders op dan je eraan over te geven en achteraf de schade op te nemen en je beschaamd in een hoekje te verstoppen. Niet leuk, je krijgt er koppijn van, loopt nog dagen met een rode neus en dikke ogen en als je pech hebt was je ook nog eens niet alleen. En het lucht niet op.

Hoewel ik ook wel eens last heb van the ugly cry en me daar niet zo heel erg meer voor schaam maar een strip paracetamol uit de la trek en mijn make-up wat strategischer aanbreng de day after, word ik ook zo nu en dan geconfronteerd met het lachende equivalent ervan; the ugly laugh. Wat is ie toch altijd onverwacht, overweldigend en bevrijdend en heerlijk. Opgezweept omdat ie niet mag op dat moment, of door iets wat de bedoeling had om hem te wekken. Maar de heerlijkste is die, die zomaar komt, zonder vooraankondiging. Je begint een verhaal, wat je al eerder vertelde of wat misschien op het moment van gebeuren helemaal niet zo grappig was. En ineens zie je alles van bovenaf, vanuit een totaal ander perspectief, zonder verdere overbodigheden zie je het gebeuren zoals het gebeurde, en er piept een giechel tussen je woorden. Je vertelt verder en de giechel komt nog een keer en wint terrein, hij moet ertussen, net zo urgent als het sluiten van je ogen tijdens het niezen. Je geeft hem een beetje ruimte en voor je het weet vertel je een onverstaanbaar verhaal waarvan de clou volkomen verzuipt in je eigen lach die nu de scepter zwaait, tranen stromen over je wangen, je neus gaat lopen, je slaat je handen om je middel en buigt een beetje om spontane incontinentie tegen te gaan. En je toehoorders hebben geen idee waar je het over hebt maar door jou houden ze het ook niet droog en de giechel is overgeslagen en uitgegroeid tot een collectieve lachbui die nog een tijdje aanhoudt. Na een tijdje veegt iedereen zijn gezicht droog, neemt nog een slok van zijn drankje, hikt nog wat na, de lach sterft uit, het gevoel van bevrijding blijft, je voelt je even alsof je de loterij hebt gewonnen, alsof je een moeilijk gesprek achter de rug hebt, een nare schuld hebt afgelost. Je zorgen zijn even ver weg en overzichtelijk.  

Ik trof hem vandaag, zomaar, onverwacht en ik ben on top of the world. Eet elke dag groen en biologisch, beul jezelf af in de sportschool en je zal ongetwijfeld een killerbody hebben en een babyroze binnenkant maar vang de ugly laugh zo nu en dan en je zal van je haarwortels tot je teennagels gelukkig en mentaal gezond zijn.

vrijdag 26 april 2013

Als ik later dood ben

Ik heb geen religieuze overtuiging in welke zin dan ook. Als mijn tijd om is zal ik tot stof vergaan zonder inmenging van hogere machten om te oordelen over mijn aardse daden en mijn eeuwige bezigheden. En dat is maar goed ook. Want hoewel ik mijn leven leef met de beste bedoelingen, kan ik toch wel een vinkje plaatsen bij alle hoofdzonden. Ik ben enorm ijdel, kan me zonder enige terughoudendheid storten in een bacchanaal met alles erop en eraan, begeer ik bijna dagelijks wat van een ander is wat zowel hebzucht als lust omvat, kan ik uitbarsten in een woede die alle redelijkheid uitsluit en destructief is ten aanzien van serviesgoed of wat er dan ook binnen handbereik is en vind ik luiheid een opeisbaar recht. Misschien niet per sé iets om trots op te zijn maar ik maak me niet teveel zorgen om mijn eeuwigheid. Al deze 'zonden' maken mijn leven namelijk tot wat het is en daar ben ik dan weer wel trots op bij tijd en wijle, in elk geval is er een basistevredenheid die ervoor zorgt dat ik huiver bij de gedachte dát het ook echt om is dat leven van mij.

Er is echter wel iets wat zijn oorsprong vindt in diverse geloven maar nu vooral geassocieerd wordt met het Boeddhisme, en wat me fascineert; reïncarnatie. Even kort door de bocht, en niet gehinderd door verregaande kennis, maar de ziel verhuist na de dood steeds weer naar een nieuw levend wezen wat opnieuw wordt geboren. Hoe dat leven eruit ziet is afhankelijk van het karma, ofwel het goedheidsgehalte van het vorige leven. Karma is op zich al een onuitputtelijke bron van inspiratie voor fantasie. Je hoeft maar op een willekeurig stukje aarde te gaan staan en een rondje om je as te draaien om in de 360 graden die je maakt al het levends wat je ziet te analyseren op basis van deze theorie en je hebt stof tot nadenken tot Sint Juttemis. Misschien niet als je in het geografische midden van de Sahara gaat staan tenzij je je beperkt tot slecht karma. Maar dat terzijde.
Als je ziel klaar is met verhuizen en wedergeboren worden ben je uitgeblust (wat in dit geval positief is) en heb je het Nirwana bereikt alwaar je compleet vrij bent van....alles.

Mocht mijn ziel gaan verhuizen over hopelijk nog een heleboel jaren dan hoop ik dat hij (zij? het? deze?) verhuist naar bijvoorbeeld een vogel. Wel op basis van goed karma want ik wil natuurlijk geen vogelachtige worden die wel uitgerust is met vleugels maar niet kan vliegen, zoals een kip of een pinguïn. Als je in de bio-industrie danwel op de Zuidpool terecht komt, is er iets mis met je karma. Ik zou op zich tevreden zijn als een elegant mereltje. Of een dot van een pimpelmeesje met een vlijtig mannetje die een piepklein nestje voor me bouwt en onderhoudt waar ik dan mijn kleine pimpelmezeneitjes in kan warm houden, kleine pimpelmezenbaby'tjes in groot breng en leer uitvliegen. En als ik mijn koppie eens laat zien in een tuintje, dat de mensen elkaar dan wenken bij het raam en vertederd kijken naar mijn schuchtere voorkomen en zich vergapen aan mijn mooie kleuren. Maar het hoogst haalbare lijkt me toch wel een trekvogel. Eentje die echt ver weg gaat. Een stoere zwaluw. Of een nachtegaal en dan ook nog prachtig zingen ondanks al die fysieke inspanning. Ik zou de beste plekjes weten om te zijn. De mooiste bossen, geen genoegen nemen met een strookje groen in een berm naast een gore snelweg. Ik zou elke avond langs de grote rode zon vliegen, zweven op de thermiek, op volle spanwijdte om alle niet-vliegers te laten zien welke vrijheid ik heb.

Mijn ziel zou ook best eens een uitstapje mogen maken naar het andere geslacht. En dan graag een klein beetje fout. Niet een slechte, maar gewoon, een beetje ondeugend. Ik zou louter strakgesneden maatpakken dragen die een tikkie flamboyant zijn, een beetje afwijkend van de norm. Het bovenste knoopje van mijn feilloos gestreken overhemd zou ik openhouden. Ik zou charmant zijn, grappig.....nee; geestig. Nooit luidruchtig. Mysterieus en schijnbaar bescheiden. Natuurlijk heb ik een goldcard op zak die ik vaak zou gebruiken maar ik zal er nimmer mee zwaaien of pronken. Dan zou ik vrouwen op handen dragen maar me nooit aan ze binden. Heel ongezellig maar zo zou ik nou eenmaal zijn. En ik wil echt graag eens staand plassen. En ik zou naar de hoeren gaan. Dure.

En als de wedergeboorte niet afhankelijk zou zijn van tijd zou ik wel heel graag terug willen keren als hippie. Het leven op blote voeten doorbrengen in San Francisco. Met andere hippies vrijheid blijheid doen. Geloven in vrede en liefde en lsd. En me daar geen seconde zorgen over maken. Met golvende haren tot op mijn billen waarin ik elke dag een verse bloem zou steken. Collectief zorgen voor levensonderhoud door een moestuintje te onderhouden en een koe te houden voor alleen de melk tot ze dood omvalt van ouderdom want opeten zouden we de schat natuurlijk niet. Gitaar kunnen spelen en dan met de rest jammen onder de sterren bij een vuurtje. In de schaduw van een grote, oude boom liggen in het gras met mijn ogen dicht om een paar uur te werken aan mijn ademhaling en daarna van drie gebloemde rokken één nieuwe naaien. Geen wrok koesteren tegen niets of niemand en alles wat het leven me aanbood zien als iets moois om te koesteren en lief te hebben.

Ik zal het wel zien, of niet. Wat zeker is, is dat als reïncarnatie bestaat én goed en slecht karma daarmee te maken heeft, ik in het leven hiervoor de goedheid zelve geweest moet zijn....

donderdag 18 april 2013

Nachtode

Ik hou van de nacht. De liefde gaat al ver terug en is altijd fris gebleven, heeft zich in de loop der tijd steeds weer aangepast aan de verschillende fases van mijn leven. Het begint al 's avonds, waar anderen het zonde van de dag vinden om laat op te staan, vind ik het zonde van de dag om vroeg naar bed te gaan. Het is maar net aan welke kant van de klok je voorkeur ligt. Hoe verder de klok klimt en de zon daalt, hoe mysterieuzer, stiller, mooier, avontuurlijker, spannender de sfeer wordt. De nacht filtert hard en lelijk uit alles, alles wordt softtone en slowmotion. De nacht is de dimmer op het leven.

Als kind woonde ik hoog. Als ik op mijn knietjes op bed ging zitten kon ik onder de gordijnen piepen en uren ver weg staren naar wat er allemaal niet gebeurde in de wereld waar ik overdag naar school liep, buitenspeelde, waar twee buslijnen vier keer per uur passeerden, waar stoplichten op groen en rood gingen. In de nacht stonden de bushaltes er verlaten en overbodig bij. Verlangde ik er hevig naar om het grasveldje te betreden en in de boom te klimmen die me overdag een prima uitzicht bood over vier straten, maar die in mijn nachtelijke fantasieën een monster was dat stil wachtte tot het iets of iemand op zou kunnen slokken. Het kruispunt dat overdag streng bewaakt werd door de stoplichten en berucht was om zijn onoverzichtelijkheid en waar wekelijks de hulpdiensten naartoe werden geroepen was nu nutteloos en stil. Als ik de moed had gehad had ik het graag eens kruipend in mijn pyjama, met mijn ogen dicht schuin overgestoken. Ondertussen gebeurde er niets om me heen en durfde ik mijn teen niet voorbij de rand van mijn bed te steken, bang om hem kwijt te raken aan duistere zaken.

Verlangen naar de nacht is voorpret. Dansen tot de zon opkwam boven de motorkap van de taxi die mij en mijn stukke voeten naar huis reed waar ik sliep tot de zon alweer over ziin hoogste punt was. Verlangen naar de nacht die je meeneemt naar de stilte en de leegte van de slaap, waarin niemand je kan storen, waar niemand iets van je verwacht, waar geen verplichtingen zijn. 

De nacht die alles bespreekbaarder maakt dan op de dag, als alles helder is en met harde lijnen afgezet. 

De nacht waarin je met een bundeltje pasgeboren baby op je tenen door het huis sluipt omdat hij nog geen benul heeft van dag en nacht en waarmee je samen in je donkere stille huis op de bank of in een schommelstoel in slaapt valt terwijl de lege fles afzakt. In de piepvroege morgen wordt je wakker van zijn handje op je gezicht en als je je ogen moeizaam opent na drie maanden dit nachtelijke ritueel en hij lacht zomaar alleen omdat hij jou ziet een gulle lach naar je maakt het niet meer uit dat je een slaaptekort van drie lichtjaren hebt en je voeten ernstig onderkoeld zijn. 

De nacht waarin je avonturen beleefd, op je blote voeten door winkelstraten loopt en je verwondert over de stille wereld die het centrum van een metropool kan zijn gelijk aan het kruispunt uit mijn kinderjaren. De nacht die alles opslokt wat in de nacht moet blijven.

De nacht die altijd een uitwijkmogelijkheid biedt als er overdag geen tijd is voor gedachten, plannen, rust, rijtjes maken. 

De nacht waarin je uit het raam kunt staren en je echt alleen waant maar in het illustere gezelschap van de andere slapeloze die zich achter dat ene verlichte raampje bevindt. Samen passen we op de wereld terwijl we broodjes met brie zitten te eten met de honingpot ernaast en daarna poetsen we onze tanden lekker niet meer.

woensdag 10 april 2013

10

Mijn status is op dit moment: met mijn hoofd in de mist want gebarsten hart en dat slokt nogal wat vitale mentale functies op. Wat overblijft is hard nodig voor functioneren in de categorie overig, ofwel de rest van mijn hele dagelijkse beslommeringen. Eigen schuld dat van dat hart. Even kiezen op mekaar, blijven ademhalen en op het autistische af de dagen tellen dat het duurt en dan zal de mist wel weer optrekken en mijn kledingmaat zich weer verder gaan verwijderen van mijn leeftijd (ergens bij 30) in plaats van dichterbij komen.

Onlangs werd ik ongevraagd op de hoogte gesteld van "De Mannenregels". Strekking: huilen is chanteren, trek iets straks aan dat vinden we lekker tenzij je dik bent, houd je bek tijdens Studio Sport én over de wc-bril, winkelen is stom.

Hoewel volslagen onzin, want Man: ga vooral zelf proberen met goed gevolg de wasmachine te bedienen, ontouden wie van je kroost welke tas/gymkleren/aanmeldstrookje mee moet op welke dag naar school, wie van hen daar welke activiteit heeft en daarop gekleed dient te zijn, op zaterdag verzinnen wat er de komende week op tafel moet komen aan voedzaams en gezonds en zorgen dat alle melktanden door de halfjaarlijkse keuring komen, ga zeker alsjeblieft je eigen pis van de tegels naast en achter en op het toilet/de spoelbak/de pot wegpoetsen. Maar dat terzijde. De combinatie van bovenstaand heeft mij geïnspireerd tot onderstaand. Doe er uw voordeel mee. Of niet, en wacht op de dag dat er nergens meer over gezeurd wordt, waarna het nog vele dagen, zo niet jaren zal duren eer je in de smiezen krijgt dat het vlammetje in je relatie gedoofd is.

1 Huilen
Vrouwen huilen nou eenmaal. Vaker uit frustratie en boosheid dan van verdriet. Kan je dat wegnemen, doe dat dan! Kijken we Hello Goodbye, laat ons dan en ga niet bagatalliseren. Dat die kerel van 60 op zijn Thaise vriendin van 20 staat te wachten maakt het niet minder emotioneel.

2 Verkeer
De weg vragen is geen erekwestie maar handig en nuttig.
De TomTom heeft wel gelijk.
Medeweggebruikers die zich alleen op zondag op de weg wagen hebben ook wegenbelasting betaald. Haal ze in of tel tot 10. Met hinderlijk gedrag proberen een vorm van non-verbale communicatie tot stand te brengen met een 80-jarige die strak voor zich uit kijkt is zinloos. Middelvingers, bumperkleven of inhalen en hard remmen zijn niet stoer maar zielig.
Probeer niet ons te betrekken bij je ergernis, we gaan heus niet 75 keer antwoord geven op vragen als: "Wat doet die eikel nou?" "Waarom zit die trut op de middelste baan?" of bevestigen dat de bewegwijzering niet klopt of dat een wijk onhandig gebouwd is.

3 Huishouden
Doe gewoon eens wat uit jezelf. En ga alsjeblieft niet met een chagrijnig (of erger) triomfantelijk smoelwerk op de bank zitten wachten op een bedankje. Wij hoeven ook geen bedankje als we proberen onze gezamenlijke leefomgeving schimmelvrij te houden. En als je een puntje van kritiek te verduren krijgt, doe het dan de volgende keer beter. Als wij jouw overhemd strijken en er zitten 3 vouwen op de plek die vouwloos moet zijn zeg jij er ook wat van, of je collega's.

4 Baby's
Niet het hele vreselijke, afschuwelijke zware eerste jaar roepen: "Je hebt er nog niet veel aan hè, als vader!" Je hoeft niks 'te hebben' aan je baby. Je was er godverdorie zelf bij toen hij/zij gemaakt werd en je vond het waarschijnlijk nog leuk ook. Pak dat jankende kind ook een keer op en loop ook eens een groef in de vloerbedekking tot 2 uur 's nachts.
Niet zeggen dat je niks hoorde vannacht. Ook als dat echt waar is. Stel eens voor om je wakker te laten maken en ga je nest uit, loop ook eens door je eigen donkere koude huis denkend aan iedereen die nu wel slaapt. Je weet zelf hoe heerlijk het is te weten dat jij niet op de gekrijs af hoeft, en wij weten óók niet wat we moeten doen, dus gun je lief dat plezier ook eens. Misschien dat die hechtingen dan eerder minder pijnlijk zijn wat dan weer allemaal andere voordelen oplevert.

5 Gassen
Boeren en scheten zijn goor. Hoe zou je het vinden als wij dat de godganse dag/avond/nacht ongeneerd zouden doen? Precies. Hou je eens in of loop even naar de plee/tuin/andere plek buiten gehoorafstand.

6 Thee
Zet gewoon even een kopje thee. Is het echt teveel moeite om een paar keer een zakje in een kopje warm water op en neer te hengelen?

7 Oude koeien
Ja we onthouden alles. Niet zeiken over oude koeien of relevantie. Je hebt het zelf gezegd dus sta dan ook eens voor wat je vindt. Vervelend voor jou dat je geheugen minder goed functioneert.

8 Eerlijkheid
Als we vragen of iets leuk staat/we ergens een dikke reet in hebben/enz, dan weet je ook heus wel dat we willen horen dat dat wel/niet zo is. Zonder diplomatiek was deze wereld waarschijnlijk al eeuwen geleden binnenstebuiten gekeerd door de mensheid. Iets niet of anders zeggen is geen oneerlijkheid. Als we vragen of je veel gedronken hebt op de voetbal lieg je wel. Dus een tussenweg is niet al te lastig.

9 Vriendinnen
Ja ook als we onze vriendinnen net gesproken hebben kan er nog iets dringends zijn wat direct besproken moet worden. Door dat te doen kunnen we ons een mening vormen over dingen of tot inzichten komen die wat meer kleur hebben dan wanneer we alleen op ons eilandje in de Stille Zuidzee conclusies gaan zitten trekken. Roddel is vuig maar noodzakelijk en houdt ons scherp. Als jij er een bende van hebt gemaakt helpen zij ons overeind en slepen ons niet 10 achtereenvolgende nachten langs kroegen en discotheken om onze geest af te laten stompen en laten ons vervolgens in ons eigen vuil onze roes uitslapen om daarna tot de conclusie te komen dat er niets veranderd is aan de situatie. Ze zetten thee/drinken wijn/brengen soep/verschonen je bed/bedenken nog wat extra nare eigenschappen van jou.
En ja, we praten ook over ons sexleven, eerlijk.

10 Luister
Luister.

woensdag 27 maart 2013

N.ooit

Hoewel ik op de schaal van door de (liefdes)wol geverfde vrouwen met eelt op het hart nog niet zo hoog scoor, heb ik ook wel een paar verfbadjes gehad. Ik ben een paar keer gestruikeld, soms hard, soms kon ik mezelf met een raar sprongetje overeind houden. Vandaag was er weer een struikelmoment, ik weet eigenlijk nog niet of ik nou plat op mijn bek lig of dat ik nog in mijn rare sprongetje zit. Een goed moment om op een doordeweekse avond een borrel in te schenken, je stoppen met roken plannen in de ijskast te smijten en op het aanrecht te staren naar de maan die overvol is en toepasselijk bloedrood. Uitstekend decor én stemming om terug te gaan op mijn eigen liefdespad.

Vluchtig door de eerste prille kennismaking met verliefdheid, Bas van de basisschool. Ondenkbaar dat we ooit verkering zouden krijgen want ik ging nog liever ter plekke in rook op dan hem laten weten dat ik verliefd was op hem! Het leek me een utopie dat mensen die verliefd waren op elkaar ook daadwerkelijk verkering met elkaar zouden hebben. Zelf had ik een verstands-verkering met een ander jongetje die ik heel stom vond. Ik moest nog alles leren over het fenomeen aantrekkingskracht.

Nog daarvoor, op de kleuterschool kon ik me in de bijzondere belangstelling van Harold verheugen. Het was niet wederzijds maar ik heb er ook geen vervelende herinneringen aan, we zaten naast elkaar in de kring, hij ging mee naar de poppenhoek in plaats van de zandtafel en als we gymles kregen liep hij altijd in zijn witte hempie en onderbroekie in de buurt en dat vond ik wel best. 

Op mijn twaalfde werd ik voor het allereerst gekust, voor het echie, met tong en de hele kermis, door een jongen die weer bevriend was met het vriendje van mijn vriendinnetje en aldus verkeerden wij regelmatig in elkaars aanwezigheid. Want op dat hoofd van mijn vriendinnetje en haar vriendje geen haar die eraan dacht om alleen af te spreken. Zij werden immer gechaperonneerd door respectievelijk mijzelf en zijn vriend. Dan gebeuren die dingen. Hij was Patrick, ik was hem snel zat maar het enorme kunstwerk waartegen wij dan dus voor het allereerst klef waren en wat vroeger nogal verdekt opgesteld stond is enige jaren geleden verplaatst naar een nogal prominente plek in mijn vroegere buurt waar ik nog wél regelmatig langsrijd. Dan zie ik die grote rode rare paal staan en dan denk ik er, zonder uitzondering, al-tijd aan terug. Patrick....het doofde uit, zoals dat hoort op die leeftijd, denk ik.

Op de middelbare school was ik natuurlijk ook verliefd op de populairste jongens van de school. Maar ik was tevens bevriend met één van de populairste meisjes van de school, ergo, ik was altijd bij Hem in de buurt, maar verkeerde positie. 
Ongeveer rond die tijd ging ik met een vriendinnetje op dansles. Zo'n muffe dansschool met dito juffen en aankleding, maar een broeinest van puberale hormonen. Het was één grote intrige die hele dansclub, die zoende met die terwijl nog verkering met die enzovoorts en zo verder. Ik werd uiteraard ook hals over kop verliefd op een dansschooljongen en ook hij deed druk mee met al die afklap- en uitwisselactiviteiten. Na een jaar of wat klom ik op in de hiërarchie terwijl ik aan hem bleef knipperlicht hangen. We rommelden wat af en aan. En groeiden ondertussen op. En hingen nog steeds aan elkaar. Van lieverlee woonden we samen, kochten een huisje, hadden het daar best heel gezellig maar het niveau van aanrommelen zijn we nooit ontstegen. Of het onwetendheid, naïviteit of onervarenheid was weet ik niet maar het leidde er in elk geval toe dat ik op een dag wakker werd en me realiseerde dat dit aanrommelen nog wel eens serieuze gevolgen zou kunnen hebben met een ambtenaar van de burgerlijke stand en nageslacht inclusief. Dat zag ik niet zitten, geen flauw idee wat maar ik wist dat er meer moest zijn, ik vond in elk geval dat ik verplicht was om er, nu het nog makkelijk kon, naar op zoek te gaan. Met lood in mijn schoenen en een zorgwekkend hoge hartslag deelde ik hem op een avond mee te vertrekken, stak wat schoon ondergoed en mijn tandenborstel in een tas en meldde me bij een vriendin alwaar ik een tijdje op een luchtbedje terecht kon. 

De vriendin had een schoonbroer die mij wel leuk vond en ik vond hem ook reuze interessant hoewel hij bezet was. De naïviteit en mijn opportunisme dreven me toch in zijn armen en we hadden een hevige romance. De 'andere vriendin' kwam erachter en uiteraard brak de pleuris uit. Hij kon geen keuze maken, ik jankte, schreeuwde, schopte om me heen, wees hem de deur, liet hem weer toe en uiteindelijk beloofde hij voor mij te gaan, met haar te breken en ik was er volkomen gerust op dat dat ook écht heus waar was. Na een maandje of anderhalf kwam ik erachter dat hij helemaal geen keuze had gemaakt en nog fijn bij haar op de bank zat en aan de andere kant mij aan de lijn hield. Ik was witheet en nam zoete wraak. Daar had ik 5 minuten voldoening van. De volgende dag meldde ik me ziek op het werk en ik dook een week in bed. Ik kocht een nieuwe wasmachine in die dagen en dong door mijn tergend chagrijnige humeur, een gezicht met de kleur van afwaswater en met bloeddoorlopen ogen 100 gulden van de prijs af. Inclusief bezorgen en aansluiten. 

Daarna pakte ik het leven op en versleet de zolen van mijn schoenen in het uitgaansleven. Tijdens zo'n nacht en met een promillage achter de kiezen waar een goede advocaat ontoerekeningsvatbaarheid voor zou weten te krijgen voor de rechtbank smste ik een oud-collega waar ik weleens mee gerotzooit had in een periode dat dansschoolvriendje en ik een van onze relationele pauzes hadden. Oud-collega was toevallig nog niet zo lang geleden weer op de markt gekomen en had ook wel oren naar een verzetje, aldus pakten wij ons gerotzooi weer op. Het was een spannende tijd, we beleefden vele avonturen die ik hier niet in detail zal bespreken maar het was vooral een berg dikke pret. We kusten de sterren van de hemel, op mijn werk moest ik me regelmatig nader verklaren over mijn rode, kapotte kin (ik zei: "gevoelig huidje", ik wist: "uur onafgebroken zitten zoenen met Jeroen stoppelbaardje"). Hij had een toffe job waardoor hij in VIP lounges van evenementen waarvoor hij niets hoefde te betalen vertoefde met mij aan zijn zijde. Waar je een garnalenkroketje op een schoteltje en bubbels kreeg aangereikt door een gesteven ober die niet ouder was dan ikzelf als je een voet over de drempel zette. Tot de dag waarop hij, officieel, onder het genot van een door hem zelf gekookt viergangen diner (nog lekker ook....) aankondigde dat hij Verliefd was. Op mij. De zalm stokte in mijn keel. Ik was niet verliefd. En in tegenstelling tot de avances van Harold op de kleuterschool, was ik nu onthutst, in paniek, niet meer in staat tot eten, laat staan een zinnig antwoord. Ik heb me met een smoes uit de voeten gemaakt. We luisterden die avond mijn cd van Tori Amos, ik was idolaat van die cd, maar het heeft nog lang geduurd nadien voor ik weer iets van Tori kon horen zonder het gevoel te hebben te stikken in een stuk zalm. De ontelbare bossen bloemen en kookboeken met mooie persoonlijke teksten die hij liet bezorgen op mijn werk (nooit geweten waarom daar) ten spijt, ik liet nooit meer wat van me horen. Niet sjiek, als ik er aan terug denk krijg ik nog altijd een 'hm, shit' gevoel(tje)... Ik denk nog wel eens aan hem. Ik hoop echt met heel mijn hart dat hij gelukkig is geworden met iemand. Hij was lang, gespierd, slim, creatief, avontuurlijk, romantisch, hartstochtelijk, grappig, kon goed koken, overweldigend. Kortom, een lot uit de loterij maar ik wilde niet. Ik heb hem nooit meer gezien.

Niet lang daarna was het mijn verjaardag en die ochtend belde luchtbedje-vriendin mij om te feliciteren en meteen daarna deelde ze mee dat de vriendin van de schoonbroer die me vorig jaar zo belazerd had een hartaanval had gekregen en in het ziekenhuis lag, buiten bewustzijn. Twee dagen later werd de stekker uit de apparatuur getrokken en nog een paar dagen daarna was de plechtigheid in aanwezigheid van vele vrienden en familieleden.... Als ik niet zo zeker zou zijn dat ik het echt niet gewenst heb zou ik nu op mijn kont getatoeërd hebben staan: "Carefull what you wish for". Hoewel er veel oud zeer was ging mijn hart toch uit naar de schoonbroer. Dit was niet de bedoeling van het leven. Dit was Pijn. Hij had alles van dichtbij meegemaakt, hij was gebroken. Ik liet hem, zelf, weten dat ik met hem meeleefde. Hoe dan ook, ik had van die man gehouden, en dit had nooit mogen gebeuren. Het onvermijdelijke gebeurde, we raakten weer met elkaar in contact, de aantrekkingskracht was er nog steeds, we gaven er aan toe. We praatten natuurlijk veel over wat er allemaal gebeurd was, hij deed veel wiedergutmachung, ik koesterde me erin, we werden verliefder en verliefder. Uiteraard onder het sceptich toeziend oog van een ieder die een half jaar eerder had gezien hoe ik plat op mijn bek ging en hoeveel verdriet me dat had gedaan. Maar we waren allejezus gelukkig. Ik kan het niet anders zeggen. Ik hield van hem, hij van mij, we trouwden, kochten huizen, kregen prachtige kindjes, dansten samen door de huiskamer, plukten de sterren van de hemel. We hadden ons kruisje maar daar was mee te leven. Tot de problemen die hij altijd al had gehad niet meer sluimerden maar in alle hevigheid aan de oppervlakte kwamen. Ik verloor de liefde en het respect voor hem, we verloren samen elkaar, de kleur en het geluk. Ik was ongelukkig, doodeenvoudig op alle fronten dor, uitgehold en moe van de strijd. Ik tobde een tijd en hakte uiteindelijk de knoop door, ik wilde niet meer. We scheidden. De scheiding was zowel praktisch als emotioneel als een trein die hard moet remmen. IJzer op ijzer, piepend, krakend en met veel vonken.

Geen haar op mijn hoofd die eraan dacht om ooit nog een relatie aan te gaan. Ik mocht van iedereen nooit nooit zeggen maar zei het minimaal drie maal daags tegen mijn eigen spiegelbeeld. En Zo. Zou. Het. Zijn.
Tot....er onverwacht iemand langskwam die de N van de Nooit nam en me langzaam maar zeker het gevoel gaf dat het misschien toch ooit nog wel eens..... enzovoorts. Die me liet zien en voelen dat kwetsbaar zijn kan. Ik heb mezelf lang voorgehouden dat het geen liefde was maar lol, en zelfvertrouwen, aandacht. Maar het was liefde. Het was mooi, en echt, en onmogelijk vanaf dag één. En vandaag is er een punt achter gekomen. En dat is misschien maar het beste en het stomste en vervelendste.

Ik heb nergens spijt van, als ik later oud en rimpelig ergens dichtbij de centrale verwarming zit te mijmeren voor het raam zal ik er met een glimlach aan terug denken, net zoals aan Harold, Jeroen, Patrick. Maar mijn hart is weer een laagje eelt rijker, en voorlopig weer even in de vriezer. Ik vraag me niets af, niet waarom, niet of ik iets verkeerd heb gedaan, niet of het niet echt was, niet of ik wel leuk genoeg ben, niets, eigenlijk....

Niet zeker of dat een beschadiging is waardoor een volgende liefde weer een muurtje extra moet slechten maar dat maakt me niet zo veel uit. Want ik weet zeker dat net zoals computers nooit fouten maken maar slechts de opdrachten van de mens uitvoeren de liefde ook nooit fouten maakt. Die is er en doet zelf niks, het is maar hoe we er zelf mee omgaan, of durven gaan.


maandag 14 januari 2013

Koud


Tegen het eind van augustus, als alles wat bloeit zo'n beetje over zijn hoogtepunt heen is, slap naar beneden hangt van de hitte of van de regen of van het gewicht aan bloeisel, begin ik al voorzichtig op te zien tegen de winter. Ik zie De Winter zijn (Winter is zeker weten een man, een oude, knorrige, bebaarde, grauwe, bittere) al zijn koffer inpakken teneinde over niet al te lange tijd voor de deur te staan om een aanzienlijk deel van de kalender op te eisen. Hij trekt over het Himalaya-gebergte, waar hij een vaste afgezant heeft op de top, trotseert de Siberische toendra, ademt diep in, en blaast met kracht zijn gure, barre, ijzige adem en slechte gewoontes uit over ons werelddeel. Daar is het verval al in volle gang, de blaadjes waaien massaal van de bomen en verrotten op de grond, de zon komt steeds later en verdwijnt schuw steeds vroeger. Verstandige dieren vluchten naar warmer oorden of kruipen ver weg om zich slapend schuil te houden voor Winter.

Ik ben een kind van de zomer, ik snap de winter niet.
Ik hou niet van sokken, ik zie liever mijn tenen met een vrolijk kleurtje erop terwijl ze in het zand wroeten. Sowieso is het onmogelijk om iets charmants te doen met sokken, ze zijn altijd stom en ze maken randjes in je benen. Ik denk nog met gruwel terug aan de tijd waarin het ineens hip was om sokken met stripfiguren te dragen, ook als je ouder was dan vijf jaar.
Ik hou niet van erwtensoep. Een groen prutje met stukjes erin?!? Kom op.
Ik hou niet van warme chocomelk. Je verbrand er altijd je bovenlip aan en als het op is heb je de rest van de dag een dooie muis op je tong. Of erger, als je een echte winterfanaat bent en je maakt je warme choco met een poedertje uit je grootmoeders Drosteblik, klontjes, die je pas opmerkt als je slikt. Bah.
Ik heb nog trauma's van naar school fietsen als het kwik niet boven 0 kwam. En dan met name voor wat betreft het moment dat ik hem op slot moest zetten en dat niet lukte omdat mijn handen te koud waren om het sleuteltje om te draaien, ondanks mijn dubbele portie handschoenen. Vervolgens vlug naar binnen als eindelijk de bel ging, zeven lagen jassen, sjaals, regenbroeken afpellen (geen muts, toen ik 15 was kon dat écht niet), en dan anderhalf uur lang met hele zere oververhitte oren in de klas zitten, daarna nog acht lesuren die zooi meezeulen van lokaal naar lokaal.
Ik kan niet schaatsen. Althans, ik ben het bewust en expres verleerd. Vroeger moest ik mee. En blijven tot de rest ook weer naar huis wilde. Proberen met ijskoude handen je veters langs 8 dichtgeduwde haakjes te rijgen en vervolgens de resterende vier meter veter strak aan te trekken (onmogelijk) en dicht te strikken in een vijfdubbele nooit meer te ontwarren knoop. Zittend op de kant van het singeltje/plasje/slootje waar je met de rest van de buurt op stond te stuntelen terwijl je achterwerk gevoelloos werd van de optrekkende kou. Of op je tas waarmee je dan vervolgens op je billen van het licht glooiende kantje afgleed en dan proberen met die halfaangetrokken schaatsen overeind te komen voor iemand je vingers er afschaatste met een paar bijdehandte, geslepen Noren. Dan het ijs op, steeds harder niet proberen te denken aan je tenen die voelen alsof ze van porselein zijn en die, qua gevoel, elk moment af kunnen breken. En dan alles weer herhalen in omgekeerde volgorde als je weer naar huis moest, je schaatsen dragend aan de ijzers (koud) of met de veters aan elkaar gestrikt over een schouder zodat die ijzers bij elke stap in je rug en/of buik prikken. En je handen en voeten zijn gevoelloos geworden, je ziet alweer op tegen die orenkwestie straks thuis, en de warme chocomelk uit een aangekoekt pannetje. Wat mij betreft hadden ze met het opheffen van de VOC ook deze folklore mogen schrappen. Op mijn revers zal nimmer een kruisje van de Friesche Elfsteden prijken.
Mijn auto is oud. Dat geeft niet, fysiek functioneert hij nog prima, een rimpeltje en een grijze haar hier en daar, maar af en toe laat zijn koppie hem in de steek. De benzinemeter is vanaf het op-één-na laatste streepje nogal onbetrouwbaar. Het zou kunnen dat ik nog 100 km kan zonder dat ie een mm toegeeft, het zou ook net zo goed kunnen dat het wijzertje na vijf minuten uitgeblust tegen het pinnetje aan de empty-kant van de meter hangt. Op het digitale klokje is de tijd altijd een verrassende race tegen zichzelf aan het houden, soms zelfs tegen de klok in of onzichtbaar. De airco blaast zulke warme lucht dat mijn haar in een wip droog zou zijn als ik het voor de blower zou houden en mijn electrische raam moet ik af en toe rechtzetten anders gaat ie niet meer verder. Maar op een nieuwe accu na en zo nu en dan wat stopverf in de uitlaat heeft hij nog nooit echt iets ernstigs onder de leden gehad en heeft mij en mijn bagage van velerlei afmetingen en gewicht al vele malen veilig op de plek van bestemming gebracht. Maar mijn auto snapt de winter ook niet. Als het gevroren heeft wil ie me niet binnenlaten, alleen door de kofferbak, wat wel gaat maar niet erg praktisch is. Dan moet ik van binnenuit de deuren met mijn handen en voeten openduwen. Ik heb intussen zoveel slot- en siliconenspray in de sloten en op de rubbers gespoten dat je van de zomer met een gerust hart een buurtbarbeque kan houden op mijn auto, zo vet is ie overal. Het helpt niet. Als ie dan open is, is het afwachten of de deuren weer dichtgaan. Alsof die sloten denken, ok joh, mij een beetje opentrappen? Dan blijf ik toch open? Ik zou het zelf ook denken. Dus als het koud is, gaat één van ons door de kofferbak naar binnen en openen we slechts één deur om al teveel ergernis en vertraging te voorkomen. Ik moet niet alleen de ramen buiten krabben, ook binnen staan de bloemen erop en als die ontdooit zijn zit ik een uurtje met een zeem-achtig sponsje in mijn handen om een kijk-wakje te onderhouden in de condens op de voorruit.
Ik hou niet van een loopneus, traanogen, kapotte lippen en statisch haar.
Ik hou niet van sneeuw. Het is leuk als je vroeg opstaat tot de buurman 10 minuten later zijn hond uit gaat laten en daarna alle buurtkinderen en een enkele overenthousiaste volwassene zich ermee gaan bemoeien. En dan de dagen daarna, de stukken die vastgevroren zijn voor je deur waar je je nek keer op keer bijna breekt, met twee tassen boodschappen, de zwarte prut op straat na een paar dagen, de zielige hopen sneeuw die blijven liggen tot april omdat diezelfde overenthousiaste volwassene de buurtkinderen geholpen heeft met het bouwen van een sneeuwkasteel mét glijbaan. De doorweekte deurmat.
En het allerergste zijn nog wel de mensen die dan op een dag dat de zon even komt kijken of ze alweer terecht kan en een bij voorbaat mislukte poging doet om iets te doen aan de kou zeggen: "heerlijk zo'n mooie winterdag!" terwijl je een half uurtje geleden bijna je auto en jezelf total loss reed omdat diezelfde zon net boven je dashboard stond terwijl je twijfelde welke kleur het stoplicht nou had....