donderdag 18 april 2013

Nachtode

Ik hou van de nacht. De liefde gaat al ver terug en is altijd fris gebleven, heeft zich in de loop der tijd steeds weer aangepast aan de verschillende fases van mijn leven. Het begint al 's avonds, waar anderen het zonde van de dag vinden om laat op te staan, vind ik het zonde van de dag om vroeg naar bed te gaan. Het is maar net aan welke kant van de klok je voorkeur ligt. Hoe verder de klok klimt en de zon daalt, hoe mysterieuzer, stiller, mooier, avontuurlijker, spannender de sfeer wordt. De nacht filtert hard en lelijk uit alles, alles wordt softtone en slowmotion. De nacht is de dimmer op het leven.

Als kind woonde ik hoog. Als ik op mijn knietjes op bed ging zitten kon ik onder de gordijnen piepen en uren ver weg staren naar wat er allemaal niet gebeurde in de wereld waar ik overdag naar school liep, buitenspeelde, waar twee buslijnen vier keer per uur passeerden, waar stoplichten op groen en rood gingen. In de nacht stonden de bushaltes er verlaten en overbodig bij. Verlangde ik er hevig naar om het grasveldje te betreden en in de boom te klimmen die me overdag een prima uitzicht bood over vier straten, maar die in mijn nachtelijke fantasieën een monster was dat stil wachtte tot het iets of iemand op zou kunnen slokken. Het kruispunt dat overdag streng bewaakt werd door de stoplichten en berucht was om zijn onoverzichtelijkheid en waar wekelijks de hulpdiensten naartoe werden geroepen was nu nutteloos en stil. Als ik de moed had gehad had ik het graag eens kruipend in mijn pyjama, met mijn ogen dicht schuin overgestoken. Ondertussen gebeurde er niets om me heen en durfde ik mijn teen niet voorbij de rand van mijn bed te steken, bang om hem kwijt te raken aan duistere zaken.

Verlangen naar de nacht is voorpret. Dansen tot de zon opkwam boven de motorkap van de taxi die mij en mijn stukke voeten naar huis reed waar ik sliep tot de zon alweer over ziin hoogste punt was. Verlangen naar de nacht die je meeneemt naar de stilte en de leegte van de slaap, waarin niemand je kan storen, waar niemand iets van je verwacht, waar geen verplichtingen zijn. 

De nacht die alles bespreekbaarder maakt dan op de dag, als alles helder is en met harde lijnen afgezet. 

De nacht waarin je met een bundeltje pasgeboren baby op je tenen door het huis sluipt omdat hij nog geen benul heeft van dag en nacht en waarmee je samen in je donkere stille huis op de bank of in een schommelstoel in slaapt valt terwijl de lege fles afzakt. In de piepvroege morgen wordt je wakker van zijn handje op je gezicht en als je je ogen moeizaam opent na drie maanden dit nachtelijke ritueel en hij lacht zomaar alleen omdat hij jou ziet een gulle lach naar je maakt het niet meer uit dat je een slaaptekort van drie lichtjaren hebt en je voeten ernstig onderkoeld zijn. 

De nacht waarin je avonturen beleefd, op je blote voeten door winkelstraten loopt en je verwondert over de stille wereld die het centrum van een metropool kan zijn gelijk aan het kruispunt uit mijn kinderjaren. De nacht die alles opslokt wat in de nacht moet blijven.

De nacht die altijd een uitwijkmogelijkheid biedt als er overdag geen tijd is voor gedachten, plannen, rust, rijtjes maken. 

De nacht waarin je uit het raam kunt staren en je echt alleen waant maar in het illustere gezelschap van de andere slapeloze die zich achter dat ene verlichte raampje bevindt. Samen passen we op de wereld terwijl we broodjes met brie zitten te eten met de honingpot ernaast en daarna poetsen we onze tanden lekker niet meer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten