donderdag 21 november 2013

Droomland

De vakantie is voorbij, ik moet de tent waar we in bivakkeerden opbreken en opruimen maar hij zit helemaal vol met spinnen. Mijn ex is er ook, hij staat te kletsen met mensen die ik nog nooit eerder gezien heb. Ik ga de tent in en er springen een paar spinnen op me. Ik blijf redelijk cool en probeer de situatie te overzien maar dat lukt niet. Zonder verdere planning ga ik de spinnentent weer uit en loop een stukje het pad af. Onderweg kom ik een collega tegen. We maken een praatje. Hij is in pak met stropdas gekleed. Om ons heen gaat het campingleven gewoon door, mijn eigen kinderen fietsen langs en zwaaien vrolijk.

Een paar weken geleden was ik zwanger. Ik heb zo'n dikke buik dat ik bijna voorover tuimel als ik rechtop sta. Ik kan moeilijk lopen en heb voortdurend mijn arm om mijn buik om hem te ondersteunen. Ik weet dat ik heel binnenkort moet bevallen en ik ben er doodsbenauwd om. Ik wil er de hele dag met mensen over praten maar ze luisteren niet. Ze gaan gewoon door met hun eigen dingen terwijl ik bijna stik van angst en niet kan accepteren dat ik het zal moeten ondergaan.

Laatst was ik in een enorm warenhuis. Alleen, geen publiek, geen personeel. Het was gewoon open. Ik loop op mijn gemak door de winkel en verplaats me per roltrap naar alle verdiepingen. Ik loop tussen de spullen, voel aan een tas, een bruine met een voorvakje en korte hengsels met goudkleurig beslag.  Als ik de roltrap naar beneden neem valt die halverwege weg, ik fladder als een veertje naar beneden, geen spoortje paniek. Beneden loop ik tussen de espressomachines door, ze staan wel 4 schappen hoog gestapeld in rijen van vijf. Ze zijn allemaal lichtblauw.

Mijn dromen. Ik jaag ze maar niet na voor de zekerheid... Ik heb rare dromen. Met alles erop en eraan. Rechtop zittend en buiten adem in bed wakker worden. Zwetend en/of huilend wakker worden. Boos, verliefd, verbaasd. Het hele emotionele spectrum passeert 's nachts de revue in mijn brein. Dat alles omlijst door al dan niet onverstaanbare monologen, lachbuien, geschreeuw en het onhandigste; gemaai, gedraai en kramp in mijn kuit. Zelf heb ik er nooit lang van wakker gelegen. Soms moet ik even op adem komen en mezelf duidelijk maken dat het een droom was. Ik weet niet beter, weken slaap ik zo stilletjes en rustig dat ik 's ochtend alleen een puntje van mijn dekbed terug hoef te vouwen en soms tuimel ik nacht na nacht door dromenland in allerhande verschijningsvormen, geconfronteerd met problemen, wezens, mensen die ik wel of niet ken of combinaties daarvan.

Ik logeerde als kind regelmatig bij oma in het tweepersoonsbed, achter het bed was een randje waar oma allerlei snuisterijtjes op had staan die veilig de la in gingen als ik te gast was. Later schafte ze een stretcher aan die ze tegen de muur plaatste zodat de kans dat ik 's nachts met een bons op de vloer smakte met 50% afnam.

Nooit geprobeerd mijn dromen te duiden. Zo vaak als ik al gedroomd heb over de dood die volgens de kenners duidt op een nieuw begin....ik had er niet aan moeten denken om zo vaak opnieuw te beginnen!

Voor een eventuele bedgenoot is dit natuurlijk niet zo heel fijn. Ik ben niet elke nacht een tasmaanse duivel hoor, maar het zijn die periodes... Toen ik de lakens nog deelde met mijn ex-man werd slapen bijna een risicovolle onderneming. Hij had uiteraard last van mijn nachtelijke uitbarstingen maar daarnaast hechtte hij veel waarde aan wat ik allemaal bazelde terwijl ik in mijn dromen bij de buren aan het barbecuen was terwijl de hele tuin blank stond. Het feit dat ik de naam van buurman tot 3 keer toe hardop uit had gesproken moest wel betekenen dat ik in het wakkere leven een vurige verhouding met hem had. Ik vroeg hem steeds om mij wakker te maken als ik weer eens tekeer ging maar dat deed hij niet want hij wilde dus weten wat ik te zeggen had. Nogal verknipt van hem en ik voelde me overgeleverd aan mijn droomdemonen. Ik durfde bijna niet meer te slapen. "I hear the secrets that you keep/When you're talking in your sleep", zong hij me vaak plagerig toe, mijn maag draait zich nog om als ik dat nummer hoor. Toen we uit elkaar gingen nam ik me voor nooit meer de nacht naast iemand door te brengen, een nogal onnozel voornemen natuurlijk, maar sindsdien waarschuw ik de mensen die in mijn nabijheid verkeren gedurende de nacht voor mijn droomhandicap. Met angst en beven werd ik de eerste keer wakker naast iemand anders en was op mijn hoede voor commentaar, lastige vragen of een ongemakkelijke sfeer. Inmiddels heb ik de nacht nu een aantal keren naast mijn moeder doorgebracht door beddentekort, ontelbaar veel keer naast mijn kinderen (of zij naast mij eigenlijk), 1 x naast een (vrouwelijke!) collega, een aantal keer naast een heel goede vriendin en, de engste van allemaal, in totaal 3 x naast een hele leuke en lieve meneer. De drie laatstgenoemde nachten heb ik 100 x gewenst me normaal te laten doen gedurende de nacht. Alle keren vroeg ik ze de volgende ochtend voorzichtig naar de afgelopen nacht en godzijdank was het op wat onduidelijk gebrabbel en een lachbui na rustig verlopen.

Door mijn avonturen heb ik een diep respect voor de slapenden. Ik zal nooit iemand confronteren met zijn of haar nachtelijke uitspraken of gedrag want de slaap is een andere wereld. Een parallel universum waar je helemaal alleen bent en op je kwetstbaarst. Dat mag nooit of te nimmer aan het daglicht blootgesteld worden! De slapers verdienen bescherming en discretie en de rust om te dromen wat ze willen. Een slaper is niet de wakkere mens die je kent. Een slaper kun je onderwijl beroven van zijn meest dierbare spullen, zonder weerstand te ondervinden kwaad doen, je diepste zielenroerselen vertellen zonder dat de slapende ander er ooit weet van zal hebben.

Slapend is de mens op zijn mooist. Welterusten!

Wat is dromen?
Is het hopen, streven, willen weten of vergeten te leven?
Is het maar een gedachte, het wachten tussen nemen en geven?
Is het goed, is het schadelijk, verraderlijk of jou om het even?
Of het een teken is of van geen betekenis?

(Ellen ten Damme)

maandag 11 november 2013

Spanje

Ik wil naar Spanje. Niet met het vliegtuig, niet met de boot, de auto of de trein. Niet voor de zon, niet voor het strand, niet voor het eten, niet voor de natuur, niet voor de cultuur. Mijn hoofd wil weg en mijn voeten staan te trappelen om het zo ver weg mogelijk te brengen. Mijn voeten willen mijn hoofd en alles wat daar direct of indirect mee in verbinding staat meenemen. Mijn ogen willen alleen nog maar naar de weg kijken.

Ik wil op de uiterste rand van dit continent op een steen zitten en kijken naar het volgende. Niets meer dan dat. Heel lang. Ik wil even niks zijn dan behalve een bewegend element in de ruimte zonder verdere toevoegingen. Misschien dat ik op die steen een tijd na ga denken of ik de boot zal nemen naar Marokko en daarvandaan mijn tocht voort zal zetten naar Kaap de Goede Hoop.

Tijdens mijn tocht zal ik aan niets en aan alles denken maar ik zal zonder er naar om te kijken langs alle landmarks lopen die ik passeer. Mijn spieren zullen alleen nog doen waar ze voor zijn; mijn lichaam laten bewegen. Mijn bloed zal niet opgejaagd worden door een hart wat bonst door stress of door liefdesverdriet of door opwinding maar de zuurstof die mijn organen nodig hebben efficiƫnt en doelbewust door mijn vatenstelsel vervoeren.

Als ik aan het wandelen ben zal niets mij in de weg staan. Geen vermoeidheid, honger, dorst, kou, warmte, bergketens, woestijnen, rivieren, wilde dieren, kapotte schoenen. Als ik op de Kaap aankom zal ik daar staan met mijn voeten in de branding en denken aan de kapiteins die hier hun reis voorbij het moeilijkste punt brachten of staand aan het roer hun zeemansgraf tegemoet gingen.

Ik ga niet. Mijn hart wil blijven en niet doen wat het wil maakt me diep ongelukkig en verdrietig. Maar soms heb je zelf niet de keuze om te doen wat je wil en dat moet het hoofd dan maar accepteren. En die voeten. En dan wachten we tot de bui weer overgewaaid is.

Ik heb een hard hoofd. We wachten. Tot Het Goedkomt.