dinsdag 17 september 2013

Sophie

Door het reizende bestaan van mijn ouders heb ik veel asfalt gezien. Een rotsvast vertrouwen in mijn ouders die altijd en overal de weg leken te weten groeide vanzelf uit tot een redelijk ontwikkeld richtingsgevoel waar ik altijd wel een beetje trots op was. De voorbereiding voor de reis naar een onbekende bestemming was een makkie, als ik vroeger ergens voor het eerst naartoe moest schreef ik een briefje met de route voor mezelf, een heel knullig briefje. Dat zag er dan zo uit:

af Rdm c
la die-en-diestr
2 ra die-en-diestr
rot 3k
stl rd
brug over
1e r

Voor de zekerheid bewaarde ik deze briefjes in de auto voor het geval ik nog eens naar hetzelfde adres moest en ik hoefde er nooit bij te schrijven wat de bestemming was want ik had ze nooit meer nodig; ik lette goed op en de volgende keer reed ik er moeiteloos naartoe. Natuurlijk verdwaalde ik ook regelmatig maar ik ben nog nooit als vermist opgegeven.

Hoe anders zijn deze tijden waarin ik over een tomtom beschik. Het gebeurt me regelmatig dat ik voor de vijfde keer naar dezelfde plek moet rijden onder begeleiding van mijn Sophie. En ik luister niet goed naar haar. Ik ben niet eigenwijs als sommige mensen die vinden dat ze het beter weten dan hun navigatiesysteem die van 300 km hoogte precies ziet waar jij met je speldenknopje rijdt, ik vergeet gewoon dat ze me aan het helpen is!

Maar Sophie, de met zorg door mijn ex geselecteerde navigatiedame. Ze kwam in ons midden toen we ervoor kozen niet meer zelfstandig te proberen Parijs te passeren. Ze was als een godin met een fakkel en een zwaard tussen ons in in de auto, met haar hand boven haar ogen en een stem die wist waar ze over sprak leidde ze ons zonder enige twijfel in het donker over de Perifirique. Nu links aanhouden, neem hier de afslag, blijf rechts rijden. Wij keken elkaar aan en voelden ons als vorsten die werden rondgereden op haar strijdwagen. We wezen elkaar de Eiffeltoren in de verte, keken nog eens om naar ons slapend kind op de achterbank en we wisten dat het goed zou komen. In het ochtendgloren passeerden we euforisch de prachtige brug van Millau en daarna loodste ze ons door de Pyreneeën waarna we 2000 kilometer van huis uit de auto stapten alsof we voor de weekboodschappen naar het winkelcentrum waren gereden.

Dat is inmiddels een flink aantal jaren geleden. Sophie is wat ouder geworden. Ze kent niet meer alle straten en pleinen en onze relatie is veranderd. Van een godin is ze verworden tot een medepassagier op wie ik mijn frustraties naar hartelust botvier als ik verdwaal, of erger, als zij het bijltje er bij neergooit. Onlangs was ik op vakantie naar Frankrijk, en natuurlijk was ze mee, ze hoort er nu eenmaal bij en ik durf het niet meer zonder haar. Al was het alleen al omdat ze zo fijn aangeeft wat de maximum snelheid is, wat de verwachte aankomsttijd is en hoeveel kilometer dat nog duurt en omdat ik haar nog steeds om op te vreten vind als ze plaatsnamen probeert uit te spreken die meer dan drie lettergrepen hebben. We gingen best goed, we waren in een vloek en een zucht de Benelux uit en het hele eerste gedeelte van de reis stond ze me weer strijdvaardig en dienstbaar terzijde. Tot we op een weg raakten die ze nog nooit gezien had, helemaal rechts op het schermpje stond de weg waarvan zij dacht dat we daarop moesten rijden, het pijltje wat de auto symboliseert bewoog zich voort aan de uiterste rand aan de linkerzijde van het scherm. Daartussen was een stippellijn die het stille protest van Sophie visualiseerde. Gelukkig worden nieuwe wegen meestal tussen twee oude aangelegd en zo kon ze af en toe even herberekenen en oriënteren. Mijn ergernis werd groter en groter aangezien ze zo nu en dan eistte dat ik linksaf zou slaan op een weg die zich in één rechte streep omgeven door weilanden en berghellingen voor mijn auto uitstrekte om vervolgens bij een rotonde met zeven afslagen koppig haar mond te houden. Dat was de druppel en ik legde haar het zwijgen op. Ik volgde de borden waarop de grote plaats vermeld stond waarvan ik toevalligerwijs wist dat het in de buurt van ons gehucht was, en waar dat niet aangegeven stond stond altijd wel een 'toutes directions' bord wat weer ergens toe leidde. Twee uur later arriveerden wij op de camping waar we verwacht werden en ik stapte uit met het gevoel dat ik zelf zonder al teveel moeite door had kunnen rijden naar Kaapstad.

Wat ik daarvan geleerd heb? Niks. Gisteren was ik in een uithoek van het land en aanvaardde pas laat in de avond de terugreis. Du moment dat ik de contactsleutel van mijn auto omdraaide werd er op de radio gemeld dat de snelweg die mij naar huis moest brengen afgesloten was wegens een ongeval en dat ik binnendoor moest naar de volgende oprit. Sophie weet waar ik woon en daar heeft ze een knop voor: naar huis, heet die knop. Ik geef een duw op die knop en rij het dorp uit, de afslag voorbij en hoop dat ze snel doorheeft dat we een andere weg gaan nemen. Maar nee, ze blijft aandringen op omdraaien, terugkeren, opnieuw beginnen. En omdat ik geen zin heb om al rijdend op zoek te gaan naar alternatieve routes zet ik de radio op een Sophie-overstemmend volume. In het pikkedonker begeleid ik Phil zingend en drummend bij In The Air Tonight, mijn achteruitkijkspiegels zijn drie zwarte vlakjes, voor me is alleen de lichtbundel van mijn eigen koplampen, in mijn ooghoek zie ik Sophie alarmerende U-bocht pijlen op haar schermpje projecteren en uiteindelijk, als er een blauw bord opdoemt met diverse plaatsnamen en ik geen idee heb welke te volgen kijk ik haar wanhopig aan en verteld ze me waar ik naartoe moet. Ze is niet beledigd, niet koppig, ze zegt niet "ik zei het toch" of "je wist het zelf toch zo goed?" Ze brengt me thuis en de halve liter water die ik eerder op de avond dronk en die intussen aanvoelt als 50 liter is dragelijk want ze beloofd me dat het nog maar een half uurtje duurt.

Thuisgekomen ren ik op mijn blote voeten naar huis en plof met tas, jas en schoenen neer op het toilet, dankbaar dat zij ervoor zorgde dat ik niet bij de Shell hoefde te plassen...