vrijdag 30 oktober 2015

Vreemde ziekte

Zelfvertrouwen, een kostbaar goedje. Als je er een handeltje in kon beginnen... Natuurlijk, je kunt een lijntje cocaïne snuiven voor een nachtje on top of the world, je tieten vooruit steken als de vuilnismannen voorbij lopen voor een quick boost of gewoon een goede kapper zoeken. Maar ja, over het algemeen zal je toch gewoon een basis-portie moeten hebben om niet ten prooi te vallen aan een minderwaardigheidscomplex waar een beetje therapeut, of erger nog, goed aan kan verdienen. Sommige mensen hebben er te weinig van, dat zijn de mensen die in gezelschap proberen op te gaan in het behang, altijd onverstaanbaar praten, excuses rondstrooien alsof ze nooit geboren mochten worden en zichzelf sowieso altijd te slecht voor alles vinden. Dat is irritant. En dat merken ze dan weer, en daar worden ze dan nog onzekerder van en zo is het een neerwaartse spiraal van negativiteit en grijze muizerigheid. Zo zonde van het leven. De mensen die er teveel van hebben daarentegen zijn vaak ook niet de meest leuke personen om mee te verkeren. Een beetje nederigheid op zijn tijd houdt alles beter in balans en zorgt voor perspectief. Zo denk ik dat het goed zou zijn als elke man minstens één keer in zijn volwassen leven een maand lang een heel klein piemeltje zou moeten hebben. Ik heb geen wetenschappelijk bewijs maar uit ervaring weet ik dat het wonderen doet voor de charmante eigenschappen van de man in kwestie. Het moet toch ergens mee gecompenseerd worden nietwaar. Ik wil hier bij aanmerken dat het niet perse twee kanten op werkt, dus mocht je een charmante, lieve man treffen, dan kan het ook gewoon zo zijn dat hij dat is én fysiek ook niks tekort komt, zullen we maar zeggen... Enfin, er zijn natuurlijk ook mensen met teveel zelfvertrouwen die erin zijn geslaagd dat aan te wenden om heel succesvol te zijn en dan bijvoorbeeld Steve Jobs of Columbus zijn geworden. Die worden dan alleen nog afgerekend op hun briljantheid en verder zeurt niemand over arrogantie, narcisme, autisme een slechte kledingsmaak of volkerenmoord.

Ik ben uitgerust met een redelijke basisportie zelfvertrouwen. Dat zal voor een deel in mijn genen zitten en de rest heb ik van mijn vader en moeder meegekregen die mij mijn hele jeugd hebben verteld dat ik mooi, slim, grappig en belangrijk genoeg ben. En dat onderhouden ze nog steeds goed. In mijn volwassen leven zijn er natuurlijk ook een aantal mensen langsgekomen die dat hebben proberen te ondermijnen en situaties geweest die datzelfde deden. Maar ik ben tot nog toe steeds in staat geweest om mezelf het voordeel van de twijfel te geven. Ik kan een complimentje aanvaarden en ook uitdelen. Tuurlijk, er zijn dagen in mijn cyclus waarop ik in de spiegel kijk en het achternichtje van Quasimodo zie, op deze dagen kan ik ook naar mijn werk/huishouden/kinderen/inrichting/garderobe kijken en spontaan in tranen uitbarsten over mijn prestaties/opvoed techniek/smaak. Ik vergelijk mezelf voortdurend met anderen en dat valt heel vaak niet in mijn voordeel uit, maar, eerlijk is eerlijk, soms ook wel en daar teer ik dan weer op. Niks om perse trots op te zijn maar ook niks om je voor te schamen. 

Maar wat echt een uitdaging is voor je zelfvertrouwen: verliefdheid. En dan met name de soort die zich aandient als je inmiddels een beetje wijzer bent dan een puber met geen eelt op de ziel. Pfoe. Die verliefdheid is echt een geduchte tegenstander van je eigenwaarde. Komt vermomd als een leuke levensfase maar ondertussen bezorgt ie je hoofdbrekens als je 's morgens uit bed wil stappen en je er net even anders uitziet dan gister tijdens dat leuke avondje uit. Lacht je vierkant uit als je je nieuwe lief meeneemt in de krochten van je leven. Je ochtendrituelen, de eerste keer dat je buikgriep hebt, die pukkel op je bil, je rare tante, je haar na een regenbui, de neurotische manier waarop je je handdoeken opgevouwen wil hebben. Hij komt niet meer bij, je zelfvertrouwen hangt nog net niet KO in de hoek van de boksring. En dan papt ie ook nog aan met je intuïtie. Die verandert in een onbetrouwbare bron die je influistert dat je maar niet teveel moet verwachten en je vraagt hoe je dat straks allemaal weer gaat handelen die teleurstelling en zo. Nee verliefd zijn kan een behoorlijke uitputtingsslag zijn. Het enige wat je op de been houdt is dat je weet dat die ander door hetzelfde heen gaat en zichzelf blijkbaar over jouw ochtendlooks heen kan zetten en je dan nog steeds om te zoenen vindt. En gedeelde smart is halve smart hè. Dat hoop je dan maar. En dan ben je ook nog blij. Een vreemde ziekte. Dat is het.