maandag 18 december 2017

Hoi 2017

Ik weet eigenlijk niet goed hoe ik jou moet aanspreken. Met beste? Geachte? De dingen zijn toch een beetje formeel gebleven tussen ons tenslotte. Maar we hebben ook weer een hoop meegemaakt samen. Hoe dan ook, het wordt in elk geval geen lieve, daarvoor is er teveel gebeurd. Ik heb denk ik mijn best gedaan om er wat van te maken voor ons maar jij wist van geen ophouden met je streken. Zelfs nu je echt wel probeert het een en ander goed te maken met me gooi je er toch nog een ijskoud sterfgeval tegenaan. Af en toe ben je net een puber, net als je denkt dat dingen onder controle zijn doe je nog iets onvoorspelbaars en is het weer volkomen onduidelijk wat je wil. Ik schrijf je toch. Niet omdat we dingen uit moeten spreken, we laten ze gewoon hier.

Toegegeven, je kreeg van 2016 geen schoon leitje mee. Maar ja, wie krijgt dat nou nog? Sterker nog, de meeste mensen beginnen het jaar met helse diëten, onrealistische sportdoelstellingen en een lege bankrekening. En misschien wel met een relatie die op de klippen van de feestdagen definitief is stukgelopen. Zie dat allemaal nog maar eens recht te breien in 12 maandjes.

Je bracht me bij instanties waar het meubilair aan de grond vastgeschroefd was om te voorkomen dat de clientèle het personeel ermee zou belagen. Je liet me kennismaken met aardige mensen die ons prachtige sociale stelsel vertegenwoordigen maar die murw gebeukt achter een deskje, met alleen rugdekking van verbogen en stoffige jaloezieën mensen te woord moesten staan die geen kant op wilden. Je liet toe dat vrouwe Justitia me zonder blikken of blozen ter verantwoording mag roepen. Zij die haar blinddoek en balans draagt om de nuance te zoeken daar waar alleen zwart en wit lijken te zijn. Maar toen ik haar nodig had om me te beschermen tegen de onredelijkheid van een groot bedrijf vond jij het prima dat ze zich verschool achter een stapel wetboeken en was er tussen zwart en wit niets dan leegte waarin je me klein en dolend achterliet. Frustratie en machteloosheid waren mijn metgezellen. Als ik religieus zou zijn geweest of bijgelovig, zou ik jouw hele duur als één grote test kunnen zien. Wat dat betreft trouwens, wat is eigenlijk het verschil tussen geloof en bijgeloof? Is een toegewijde christen, jood of moslim beter dan degene die nooit onder een ladder doorloopt? Of geloven zij beiden in iets dat wars van wetenschap en feiten is? Ik moet zeggen dat je me wel wat bevestiging en inzichten hebt verschaft in de mens. Nog bedankt daarvoor.

Maar, zoals het een goed gijzelnemer betaamt had je voor mij ook wat lichtpuntjes achter de hand. Zo werd je opgezadeld met een liefdeserfenisje uit 2016. Kon je niet echt laten liggen, die moest afgehandeld worden. En of je er nou vanaf wilde zijn of me een serieus houvast wilde geven om het hoofd te kunnen bieden aan de fratsen die je me toebedeelde, wat het ook was, het is gelukt. In alle tumult van jouw afgelopen 12 maanden heb je iemand op mijn pad gebracht die niet minder dan een speld in een hooiberg is. Die bereid was om samen met mij David te zijn tegen jouw Goliath. Die niet bang was maar moedig en dapper en ongelofelijk sterk. Iemand die ik graag een makkelijkere start had gegeven met mij. In plaats daarvan moest hij meteen aan de bak en dat deed-ie, vastberaden en zonder mopperen. Evenals de mensen die me lief zijn, en zelfs een aantal waarvan ik dat helemaal niet verwachtte. Daar bleef mijn hartje wel warm door hoor. Ik ben blij dat je me niet alleen langs die hobbelige weg hebt gestuurd.

Misschien vind je me onredelijk hoor. Vind je dat ik jou niet aan kan spreken op de dood bijvoorbeeld. En dat is misschien ook wel zo maar je had best wel je verantwoordelijkheid kunnen nemen en dingen in andere banen leiden. Dat is namelijk waar de hele mensheid op draait 2017. Je hoeft het misschien niet altijd te doen maar als je je ergens hard voor maakt, ongevraagd eens probeert een zeil bij te zetten omdat je ziet dat het dan beter gaat, dan gebeuren er dingen. Mooie dingen, en goede. Dat heb ik zelf gezien namelijk. Hoeveel orkanen jij ook op me afgestuurd hebt, ik bleef overeind dankzij mijzelf maar ook dankzij die mensen op mijn bootje die mijn hoofd naar beneden trokken als de giek overzwaaide of hielpen met hozen toen ik lek sloeg.

Je gaat me bijna verlaten en normaalgesproken geef ik er niet zoveel om, die wisseling van de kalenderwacht. 31 december vind ik zelfs bij uitstek de dag waarop je met alle plezier eens vroeg onder de wol zou willen kruipen. Na ongeveer anderhalve maand aan decemberfeeststress en bezigheden ben ik wel toe aan een rustig avondje, een warm bad en kledingstukken die ik nooit buitenshuis draag. Maar met jou, 2017, neem ik geen enkel risico. Ik zal alle klokken gelijkzetten en ze nauwlettend in de gaten houden om er zeker van te zijn dat je opgesodemieterd bent. Ik steek de kalender in de fik, ik ben er zelfs speciaal 4 x voor naar de Chinees geweest deze maand, en dan iedere keer om een oude kalender vragen, branden zal je. Ik zal eromheen dansen, de bubbels van de goede champagne die ik speciaal voor de gelegenheid heb gehaald zullen me dragen. Dat ga ik doen. En ik heb een fles nodig hoor, misschien wel twee. Want ik wil proosten. Proosten op mijn vader, mijn moeder, mijn zus en broer en hun geliefden. Op mijn kinderen. Op Jes. Op Manon, Jeroen. Op Cees, die ik zo graag nog had willen bedanken voor het leven hem te slim af was. Op Bep en Nico. Op Peter en Sylvia. Op iedereen die me dit jaar niet als slachtoffer heeft behandeld maar met me lachte en dronk om mijn ellende. Op alle mensen die me mijn trots en waardigheid lieten behouden waar jij erop beukte. Op mijn lief die sterk stond en mij bleef zien los van problemen en zorgen. En het interesseert me geen mallemoer wat je 2018 over me verteld hebt. Bring it on.

woensdag 11 oktober 2017

Lidl

Door gesteggel met, of liever gezegd; van mijn ex-man en instanties die zijn problemen vertegenwoordigen heb ik in het afgelopen jaar al zo'n 1500 euro aan advocaten uitgegeven. Let wel: het jaar heeft nog een kleine 3 maanden te gaan. Tel daar nog een verschil van inzicht tussen mij en de belastingdienst bij op en je kan je voorstellen dat er onder de streep een getal staat dat weinig ruimte laat voor financiële uitspattingen. Lang verhaal kort: ik doe tegenwoordig boodschappen bij de Lidl. Daar is niks mis mee, waarom zou je niet een derde van je huishoudgeld besparen door melk van dezelfde koetjes te kopen maar dan op een andere plek. Nu ik de Lidl-verpakkingen en merken er zo uit pik zie ik om me heen steeds meer koopjesjagers, en dat zijn heus niet alleen mensen die van de bijstand rond moeten komen. Sterker nog, ik zie mensen die Prada laarzen zonder enige gêne combineren met Twinkle hagelslag.

Natuurlijk was ik al vaker bij de Lidl geweest. Daar voel ik me zeker niet te goed voor, bovendien hebben ze dé allerfijnste en lekker geurendste wasverzachter, twee liter Dushi, voor 2 euro geloof ik. Nou. Daar wilde ik heus wel eens voor omrijden. Het verschil is alleen dat ik nu ben begonnen consequent boodschappen te doen bij 's lands meest onverschillige en chagrijnige grootgrutter om echt te besparen. Want toen ik nog maar soms naar de Lidl ging kocht ik altijd 5 flessen Dushi, 2 dozen chocomelk en wat dies meer zij aan goedkoopjes. Rekende ik alsnog €129 af. Voor de liquiditeit niet handig. Als je dat niet snapt omdat je gewoon altijd klakkeloos door de Appie struint elke week moet je het maar even vergelijken met dat je dan bijvoorbeeld 1 x per kwartaal naar de Makro zou gaan om daar 10 tubes tandpasta, 2 dozen wijn, 14 traytjes kattenvoer en 87 liter cola in te slaan. Dan is je voorraad voorlopig fijn op peil maar heb je geen geld meer om brood en melk te kopen.

De Lidl. Nu ik er een tijdje kom kan ik een aantal dingen concluderen. Ik wil deze dingen hier bespreken. Als een soort van antropologisch verslag van mijn weekboodschappen.

1. Bij de Lidl ziet IEDEREEN eruit als een uitkeringstrekker.
Iedereen. Of je nou in de bijstand zit of 4 x modaal verdient. Dat komt door een combinatie van het licht, het tempo van de gemiddelde Lidl bezoeker en een accuut gebrek aan levenslust; dat mag namelijk niet mee in de Lidl. Niet met het personeel en niet met de klanten.

2. Bij de Lidl is NIETS overbodig. 
Alles is er functioneel. In vergelijking met andere supermarkten is de Lidl niet bijzonder uitnodigend. Er is één ingang die tevens dient als uitgang en er is maar één plek waar de karretjes gestald staan. Deze in/uitgang is niet meer dan een schuifdeur met een droogloopmat en een tochthal. Zaak om snel door te lopen met je wagentje, opstoppingsgevaar ligt op de loer. De gangpaden zijn breed maar recht en zonder fratsen. Geen guitige inhammetjes, geen strategisch opgestelde aanbiedingen, geen opdringerige dames van middelbare leeftijd die plastic bekertjes met ondefinieerbare plantaardige drankjes aan je willen slijten. Nooit een overdaad aan personeel. Geen omroepers; alle dienstmededelingen zijn op een bandje ingesproken en galmen voortdurend over het geluidssysteem van de winkel. Je kunt er geen zegels, wuppies, plaatjes, vorken, pannen, eftelingkaartjes of raceauto's sparen en er is geen servicebalie. Als je sigaretten wil kan je daar bij de kassa om vragen en zo ver reikt de service. Wil je postzegels, krasloten, cadeaubonnen of andere 'service-artikelen', dan heb je pech.

3. IEDEREEN wil een hydraulische krik als hij maar goedkoop genoeg is.
Als ik dan toch iets overbodigs in de Lidl zou moeten vinden is het de troep die in de bakken tussen het vleesgangpad en de diepvries ligt. Twee lange rijen wieldoppen, gevoerde nep-Crocs, pareo's, tuinverlichting, adventskalenders, schroevendraaiersets, viltstiften, hoge drukspuit accessoires, en, zo, voorts. Deze bakken laten niemand koud. Zo merkte ik bij mezelf afgelopen zaterdag dat ik ineens enorme behoefte had aan een hydraulische krik. Ik was niet de enige, er lag er nog maar eentje in de bak.

4. Bij de Lidl MOET je over ruimtelijk inzicht beschikken.
De lopende band waar je je boodschappen op moet zetten is heel lang. Dat heeft een reden. Als de kassière je spulletjes gescand heeft is er nog maar een piepklein beetje ruimte om je spullen neer te zetten, geen riante tweepersoons opvangbak met lopende band. Drie pakken macaroni en de boel loopt vast. Je moet je een tennisarm inpakken om te voorkomen dat zo'n kassameisje je geïrriteerd aan gaat zitten kijken met haar handen op drie potjes doperwten. Dus: als je aan de beurt bent moeten je boodschappen op de band liggen, allemaal, en enig ruimtelijk inzicht is wenselijk. Wat ik verder nog kwijt wil is dat die lopende band van de Lidlkassa net zo lekker soepel loopt als een bejaarde met een versleten heup achter een tweedehands rollator op kinderkopjes. Je maakt maar één keer de fout om je flessen rechtop op de band te zetten.

5. ELKE Lidl klant is een onverschillige rommelkont.
Er zit weinig anders op. Je zal regelmatig om de karren en pallets die de vakkenvullers lukraak neerzetten in de gangpaden heen moeten laveren. Ergernis is zinloos. Hebben andere supermarkten een redelijk riante afstand gelaten tussen de kassa's en de kopse kanten van de stellingen, bij de Lidl staan de rijen gewoon in de gangpaden. En hanteer je, zoals ik, het zigzag model voor je route door de winkel, dan moet je dus meerdere malen een rij wachtende mensen doorkruisen. Ook hier zal weinig ergernis je deel zijn. Misschien een beginnende Lidl klant, maar de meeste mensen staan ook op zombie-modus dus die schuifelen zichzelf en hun kar of mandje een beetje dichter tegen de borrelnoten aan en slapen weer verder.
Bij de Lidl staan de producten in hun omdoos in de schappen. Dat is op zich niet zo erg maar die dozen staan dan weer op elkaar gestapeld. Is zo'n doos leeg dan moet je deze zelf verwijderen om bij de nieuwe voorraad daaronder te kunnen. Die lege dozen pleurt iedereen voor het schap neer, zo'n stapel kan behoorlijk lastige proporties aannemen. Het kan dus gebeuren dat je acrobatische toeren uit moet halen om een pak melk te bemachtigen.Voorzichtigheid is geboden.

6. NIEMAND is arm bij de Lidl.
IEDEREEN heeft minimaal één Jumbo of Albert Heijn shopper bij zich. Want we zijn allemaal heus niet arm. Hoor.

maandag 18 september 2017

Prullenbakprocedure

Als je wil weten hoe zeer je een gewoontediertje bent moet je de prullenbak een keer op een andere plek zetten. Tikkie bewerkelijk experiment hoor, waarschijnlijk sta je namelijk al dezelfde avond de spaghetti bolognaise op te dweilen omdat je die gedachteloos op de oude plek van de prullenbak hebt neergekwakt. Goed moment wel om te beginnen met afval scheiden, of in elk geval om je glas apart in te gaan zamelen. Hetzelfde geldt voor de schaar, je autosleutels en de klok. Iedereen kent het natuurlijk. Ik heb er nooit wetenschappelijke literatuur op nageslagen maar ik vermoed dat het niet per se een onverschilligheid is van ons brein maar juist een vernuftig automatiseringsproces. Als je namelijk altijd na moet denken over waar je je afval moet laten blijft er minder werkgeheugen over voor dingen waar je beter even, of wat langer, over na kunt denken (en dan is het natuurlijk aan je zelf of je dat ook daadwerkelijk aanwendt voor iets zinnigs of dat je praktisch je hele leven op de automatische piloot zet en het restant van je bewustzijn gebruikt om 12 uur per dag Grand Theft Auto te spelen. Mooi toch dat je die keuze zelf kunt maken). Bedenk maar eens hoe vaak je op een onbekende plek loopt te dolen met een stuk afval op zoek naar een openbare prullenbak. Ik ben te calvinistisch opgevoed om het achteloos op de grond te smijten dus met enige regelmaat verdwijnt zoiets in mijn tas, jaszak of de autodeur. En daar blijft het dan heel lang. Andere mensen vinden in hun lang niet gedragen jassen briefjes van 50 euro terug of een fietssleutel die ze kwijt waren. Ik tref er fruitella papiertjes, van die plasticjes waar rietjes van drinkpakjes in geseald zitten en ontelbaar veel verfrommelde boodschappenbriefjes.

We houden natuurlijk ook van onze gewoontes. Worden we even al dan niet vrijwillig uit die comfort-zone getrokken door bijvoorbeeld een vakantie krijgen we al snel last van klokjes thuis eigen haard oost west thuis best sentimenten. Zitten we drie weken lang onze Instagrams vol te plempen met de meest exotische paella's, du moment dat we de terugreis aanvaarden roepen we: "Ik heb echt zo'n zin in een prakkie andijvie met een gehaktbal!". We denken allemaal dat we in het leven een doel nodig hebben ala bungee-jumpen in de Grand Canyon maar als we zeven weken achtereen geen papierstoring voor onze kiezen hebben gekregen van het kopieerapparaat op kantoor raken we uit ons doen. We hebben elke dag een doel nodig.

Ik ben er onlangs achter gekomen dat het brein, of ok, laat ik voor mezelf spreken; mijn brein, de prullenbakprocedure ook hanteert bij de registratie en beoordeling van mijn eigen spiegelbeeld. Het zou natuurlijk ook iets te maken kunnen hebben met het feit dat we niet in staat zijn met het blote oog de subtiele fratsen die de jaren met je uiterlijk uithaalt te registreren maar ik geloof toch ook dat we een blind vlekje hebben voor ons veranderende uiterlijk. Natuurlijk, je wéét het wel, en soms zie je ook wel dingetjes waar je treurig van wordt, of waar je je, afhankelijk van het tijdstip en de omstandigheden, de pleuris van schrikt, maar over het algemeen zie je toch nog steeds dezelfde persoon in de spiegel als pakweg 10 jaar geleden? Jullie? Nou ik wel. Maar de realiteit werd me laatst weinig fijntjes duidelijk toen mijn zoon per ongeluk verzeild was geraakt in een stapel digitale foto's van voor zijn tijd. Nu heeft 'zijn tijd' sowieso een hoop uiterlijke veranderingen teweeg gebracht die ik nog maar net schoorvoetend geaccepteerd heb, maar zijn bewonderende opmerking: "Zo mam! Je leek wel een fotomodel vroeger!" kwam toch best wel even rauw op mijn door een paar (een paar!) grijze haren geflatteerde dak. Ik wist niet of ik hem subiet naar zijn kamer moest sturen of hem bedanken voor het compliment. Natuurlijk is dat flauwekul maar ik was in stilte toch een graadje of twee, drie uit het lood geslagen. Ik keek even mee naar de foto's die hem de opmerking hadden ontlokt en dacht met weemoed terug aan hoe het niet zo erg was om 's morgens vers uit bed langs de spiegel te lopen, hoe ik met mijn nagels een schroef vast kon draaien zonder ze te splijten en hoe de kapper mijn haar uit moest dunnen omdat het anders te dik was om er een elastiekje twee keer omheen te draaien. Kleine dingetjes waarvan je niet wist dat ze gingen gebeuren. En dan bedoel ik niet een kraaienpootje hier en daar of die paar grijze haren; daar was ik niet bang voor, laat maar komen dacht ik altijd, ik zou ze waardig zijn. Maar niets heeft me voorbereid op die lelijke adertjes op mijn bovenbeen of dat irritante pigmentvlekje op mijn kaak, gek word ik er van! Ik geef het grif toe: hoe ouder ik word, hoe ijdeler. Toen zoon naar bed was bekeek ik de stand van zaken van mijn kennelijk gewezen fotomodellenvoorkomen in de spiegel, niet teveel licht natuurlijk, en de verschillen waren pijnlijk duidelijk zichtbaar. Die morgen waren ze me nog niet opgevallen maar het was onmogelijk dat ze die middag ontstaan waren. Ik had ze alleen nooit eerder zo bewust gezien.

Ik verplaats de prullenbak nooit meer en voor de zekerheid heb ik ook de schaar met een staalkabel vastgemaakt aan de keukenla. Kennelijk ben ik een raszuiver gewoontediertje.

vrijdag 25 augustus 2017

Tot de rechter ons scheidt

Als je stopt met roken loop je het risico dat je een hele vervelende zeur wordt tegenover mensen die nog wel tot het rokersgilde behoren. Dat geldt ook voor mensen die ineens heel sportief zijn geworden of supergezond zijn gaan eten. Die zouden dan het liefste de hele dag bij de uitgang van de Febo gaan staan om tegen de klandizie te prediken over het gevaar van verzadigde vetten en hoe goed het voelt als je alleen nog maar bleekselderij en speltmuesli eet. Heb je het patroon? Het onderwerp waar ik namelijk naartoe wil is: trouwen. Over de zin en met name de onzin van het trouwconcept. Met mijn burgerlijke staat heb ik natuurlijk alle schijn van cynisme tegen en ben ik misschien ook niet beter dan de zure zeikerds die ik hierboven omschreven heb. Laat ik daarom ter verdediging aanvoeren dat de noodzaak en toegevoegde waarde van trouwen nooit tot me doorgedrongen is. Niet toen ik als klein meisje met de gehaakte gordijnen van mijn oma over mijn hoofd de bruid speelde, en ook nog niet toen ik een huwbare leeftijd bereikt had.

Sterker nog, ik weet zelf eigenlijk nog steeds niet zo goed waarom ik ooit dan toch getrouwd ben. Behalve dan dat ik een hopeloze romanticus ben en me op een zeker moment heb laten meeslepen in dromen van wit kant en tule en een gezinnetje met zes vrolijke kindjes aan een grote houten eettafel die allemaal dezelfde achternaam hadden als mijn lief en ik. En het was wij tegen de rest van de wereld en als al die kindjes uitgevlogen waren, nadat ze met liefde en toewijding door ons grootgebracht waren, zouden we samen herinneringen koesterend op een bankje in het park zitten en ons alvast verheugen op de hele uitgedijde familie die met kerst weer lachend met elkaar om de open haard zou zitten. In die dromen kwamen nooit darmkrampjes, doorwaakte nachten, peuterpubers, vakantieruzies, zoekgeraakte gymschoenen, foute vrienden, geldproblemen, weken van ijskoude zwijgzaamheid, jaloezie, onzekerheid, of andere negatieve dingen voor. Hooguit een klein beetje gekissebis dat we natuurlijk altijd opvoedkundig in konden zetten of waar onze relatie alleen maar sterker van werd. Verder weet ik het ook niet zo goed meer want het kostte een shitload aan geld en op het feest was iedereen die ik kende maar heb ik niemand gesproken. Aan het eind van de avond kregen mijn kersverse echtgenoot en ik knallende ruzie die beslecht werd door een bekende taxichauffeur die toevallig in de buurt was, ons in zijn taxi smeet en thuis afzette voor de situatie nog genanter werd dan ie al was. We hebben daarna de hele eerste week van onze huwelijksreis, op wat strikt noodzakelijke beleefdheden na, geen woord met elkaar gewisseld. Mijn trouwring heb ik nooit meer gedragen omdat ik me een postduif voelde met het ding om. Een goed begin is het halve werk.

Trouwen. Ik heb er geen linguïstisch onderzoek naar gedaan maar ik neem maar even aan dat het woord familie is van vertrouwen wat vast weer een volbloedkind is van trouw. Even kort door de bocht zou je kunnen stellen dat trouwen een soort garantie, of ok ok - als je minder cynisch bent, belofte van trouw en vertrouwen is. Waar en wanneer het hele trouwgebeuren is ontstaan is (voor mij) niet meer terug te vinden. Er werd al getrouwd ver voor onze jaartelling dus de behoefte om ten overstaan van een officiële instantie uit te spreken dat je bij elkaar hoort en blijft bestaat al een tijdje. Elke tijd heeft zo zijn eigen gebruiken en rituelen natuurlijk maar iedereen die ooit gescheiden is weet: of het nu in een steen gebeiteld stond 2500 jaar geleden of in een kaartenbak van de gemeente in de 21e eeuw, de verbintenis die je aangegaan bent is niet zomaar verbroken. Voor veel mensen is dat juist de reden om het boterbriefje te halen. Om de relatie te bezegelen en minder vrijblijvend te maken. Dat is natuurlijk een mooie gedachte als de liefde echt, mooi en gewenst is en blijft aan beide zijden. Had het huwelijk een halve eeuw geleden nog een heleboel praktische en economische functies, tegenwoordig is vooral de romantische overgebleven. (Hoewel de wet wat achterblijft. Als je alleen al bedenkt dat je binnen een huwelijk kinderen van diverse verwekkers anders dan je echtgenoot kunt baren en de burgerlijke stand zal ze allemaal zonder verdere vragen als het wettige kind van je wettige echtgenoot in de administratie opnemen. Krijg je daarentegen een kind van je partner waar je niet mee getrouwd bent, moet je op een bureaucratische missie langs diverse instanties met formulieren en stempels om ervoor te zorgen dat het kind voor de wet ook daadwerkelijk jouw kind is, al ben je al 20 jaar trouw bij en aan elkaar.)

Afgelopen week vroeg ik een nieuw paspoort aan. Bij de gemeente kreeg ik een formuliertje onder mijn neus gedrukt waarop, naast nuttige paspoortgegevens zoals mijn naam en geboortedatum, mijn burgerlijke staat vermeld stond: gescheiden. Ik vroeg me daar af wat de gemeentelijke administratie te maken had met mijn liefdesleven. Wat dat daar in vredesnaam deed op een formulier voor een document dat ik nodig heb om mijn identiteit en nationaliteit te bevestigen. Hangt mijn identiteit samen met mijn burgerlijke staat? Is dat niet hopeloos achterhaald? Ik hoef geen ándere status, ik wil helemaal géén status. De hele wereld discussieert over of er nog wel een sexe aanduiding op je paspoort moet staan of op de deur van de wc, maar als ik naar Australië reis of naar Tibet voor mijn part, mag elke willekeurige douanebeambte kennelijk weten hoe mijn privéleven in elkaar steekt?

Ik trouw niet meer. Stel je voor dat het weer mis gaat en ik weer een nieuw paspoort nodig heb? Ik moet er niet aan denken dat zo'n gemeentebeambte zich door mijn burgerlijke standen moet worstelen om een paspoort voor me te kunnen vervaardigen. Bovendien, en dat is waar het eigenlijk om gaat, ik wil geen man die denkt dat hij zijn liefde kan bewijzen door zichzelf op een dag in een driedelig pak te hijsen met een bloempje op zijn revers en in het bijzijn van familie en vrienden mijn rechterhand vast te houden en ja te zeggen op een reeks obligate vragen. Ik wil er eentje die mijn beide handen vasthoudt als ik lig te rillen van de koorts of sta te springen van geluk. Ik wil een man die ik midden in de nacht wakker mag maken als ik een nare droom heb gehad. Ik wil een bevestiging zien in zijn ogen als hij me aankijkt op een willekeurige dinsdagavond, als er niemand in de buurt is. En niet omdat er een boekje in de la ligt. Ik trouw niet meer. Ik deed het een keer, stortte mezelf erin, leverde mijn achternaam in, noemde iemand mijn man en mezelf iemands vrouw maar het hielp me geen steek verder. En mocht ik toch overstag gaan, dan hoor je het pas als het al achter de rug is en de autoriteiten van een of andere tropische archipel in de Stille Oceaan de officiële papieren hebben doorgestuurd naar mijn woonplaats. En dan zal ik een nieuw paspoort aanvragen en glunderen als de dame of heer achter de desk op zijn of haar schermpje ziet dat ik getrouwd ben met mijn blote voeten in de branding en dat de receptioniste en tuinman van mijn hotel getuige waren.

donderdag 29 juni 2017

Poezendokter

Vroeg of laat ontkomt geen vrouw er aan. De gynaecoloog. (Of de gyneacoloog. Of de gynocoloog, heb ik ook wel eens gezien. Niemand die weet hoe je het schrijft behalve de gynaecoloog zelf en je spellingscontrole.) Als de natuur je gunstig gezind is en je geen opgevouwen kinderen gaat proberen te baren zie je hem of haar als het goed is niet voor je dertigste. Tot die tijd stonden er op mijn medisch cv ook geen gynaecologische kwesties. Strikt genomen zag ik hem al wel voor mijn dertigste, er was er eentje aan mijn bed namelijk toen het hartslagje van mijn oudste kind tijdens de bevalling zo onregelmatig werd, dat alle arts-assistenten van schrik de dienstdoende gynaecoloog opgetrommeld hebben. Ik zou hem echter nog niet herkennen als-ie een uur recht voor mijn neus zou staan, zoveel, of weinig, krijg je mee van de wereld om je heen als je persweeën weg moet vloeken. Ik weet alleen zijn naam want die prijkte op het ponsplaatje dat ik meekreeg van het ziekenhuis en die inmiddels verblijft op de plek waar alle ponsplaatjes verblijven: in het grote onbekende land der ponsplaatjes die slechts één keer gebruikt zijn. Maar die keer tel ik dus niet mee.

Als je dertig wordt ben je voor de medische stand toegetreden tot het genootschap van de risicogroepen. En dan krijg je vanzelf een briefje in de bus waarop staat dat het beter voor je is als je je met gezwinde spoed meldt bij je huisarts zodat hij een uitstrijkje kan maken teneinde vast te stellen of de cellen in je baarmoeder zich nog gedeisd houden. Het woord uitstrijkje schijnt trouwens te stammen uit de tijd dat de arts met de ijskrabber uit zijn auto een stuk weefsel uit je schraapte en dat op zo'n labglaasje smeerde. Tegenwoordig komt er geen huisarts meer aan te pas. De assistente steekt, onderwijl telefonerend met een andere patiënt en recepten faxend, een uit de hand gelopen wattenstokje in je, roert daar een beetje mee rond en dat gaat vervolgens in een potje voorzien van een sticker met je naam erop. Dan mag je hopen dat ze niet per abuis de sticker van meneer Jansen met nierstenen op je potje plakt. Ze stuurt de pot op naar een mysterieus lab waar je cellen beoordeelt worden op de aanwezigheid van narigheid die weer zou kunnen wijzen op een voorstadium van baarmoederhalskanker. De uitslag wordt naar je huisarts gestuurd en als de uitslag niet goed is krijg je zelf ook nog een brief. Als je mazzel hebt heeft de assistente van de huisarts je eerst gebeld voor je zelf die onheilsbrief op je mat vindt. En dan begint het gesodemieter. Als er ook maar één cel een slechte dag had op het moment van je uitstrijkje is de uitslag niet goed (die trouwens wordt aangeduid met de charmante terminologie PAP1 t/m 5 waarbij 1 staat voor niks aan de hand tot over 5 jaar, en 5 ga je pruik maar alvast uitzoeken), gaan alle seinen op rood en word je doorverwezen naar de gynaecoloog waar je onmiddellijk en onvoorwaardelijk tot de vaste clientèle behoort.

Ik kreeg zo’n brief een paar jaar geleden. Mijn uitslag was PAP2. Dus nu heb ik ook een vaste gynaecoloog en moet ik eens in de zoveel tijd op controle bij d'r. D'r? Ja mijn poezendokter is een ze. Dat maakt het allemaal niks minder ongemakkelijk behalve dan dat ze waarschijnlijk zelf ook wel weet hoe het voelt. Soms heeft ze een hulpje die het nog moet leren en "of die dan even mee mag kijken". Welja joh, laat dat arme kind maar kijken hoe dat er uitziet als je later groot bent, of je vriendinnetje. Na een eerste intensieve reeks bezoekjes waarbij nieuwe proefjes van je inwendige worden genomen en in potjes gestopt mag je, indien de boel onder controle blijkt of is gebracht, wat langer wegblijven. Aangezien mijn uitslag koppig op PAP2 blijft steken ben ik stabiel en hoef ik me nog maar eens per half jaar te melden. En hoewel ik verre van preuts ben heb ik gedurende de afgelopen periode steevast dezelfde opgelaten gevoelens, bergen vragen die ik nooit ga stellen en ongemakkelijke gesprekjes. Dat komt deels door mijn persoonlijke situatie (single/relatie/single/relatie/wel anti-conceptie/geen anti-conceptie/gestopt met roken/weer begonnen met roken, etc.) maar het is natuurlijk al gedaan tijdens het korte wandelingetje in je halve blootje van de omkleedruimte naar een stoel waar alleen maar je halve billen op passen en waar je dus wel meteen je benen in de beugels móet leggen om niet pardoes op de grond te vallen. Echt heel gemeen van de fabrikant is dat. En hoe vaak je ook al bij de huisarts je stinkende schimmelteen hebt laten zien, je aangekoekte loopoor hebt laten uitspuiten of je ontstoken oog hebt laten behandelen, als de gynaecoloog tussen je benen plaatsneemt op haar ergonomische kruk op wieltjes, dan doe je een schietgebedje dat je niet plots naar de viskraam aan het eind van de marktdag riekt. En als je die gedachte al van je af hebt kunnen zetten probeer je nergens aan te denken en te ONTSPANNEN. Als het dan gelukt is genoeg te ontspannen om de gynaecoloog haar werk te kunnen laten doen denk je nooit aan je boodschappenlijstje of je parkeerkaartje. Ik weet niet waar andere vrouwen aan denken op dat moment maar ik vraag me altijd vaste dingen af. Zoals welke conclusies ze trekt op basis van haar uitzicht. Of ze kan zien wanneer ik voor het laatst seks (of: "gemeenschap" in gynaecologentaal, moet je trouwens eens uitproberen vanavond: "liefje, ik heb zo'n zin in gemeenschap, ga je mee naar bed?") heb gehad. En stel dat ze dat kan zien, wat zou ze daar dan van denken? Want vooraf hebben we elkaar nog even gesproken en heb ik verteld of ik al dan niet een relatie heb, of en welke vorm van anti-conceptie ik gebruik en of ik wel eens bloed verlies als dat niet moet. Misschien kijkt ze wel door haar verstelbare gynaecologenverrekijker en is de combinatie van mijn antwoorden en de terzakedoende bewijzen die mijn lijf aanvoert wel een reden voor haar om geen barst van mijn antwoorden te geloven. Terwijl ik echt nooit lieg! Behalve over hoeveel sigaretten ik rook. 

En de moeder van alle vragen die je hebt als je in de beugels hangt is natuurlijk wat iemand bezielt om gynaecoloog te worden. En dan hoop je maar dat degene die tussen je benen in de weer is met roestvrijstalen attributen ergens tijdens zijn of haar medische opleiding een oprechte interesse heeft opgevat voor de vrouwelijke anatomie. Ik vertrouw mijn gynaecologe, met haar krullen, hippe bril en cowboylaarzen waar Nancy Sinatra jaloers op zou zijn, voor 1000%. Ze kwebbelt me altijd goedgemutst (haha) door het onderzoek en handelt discreet en doeltreffend. Maar stel hè, dat je sterft aan je eigen op hol geslagen voortplantingsmechanisme. Daar denk ik dan maar aan als ik naar het systeemplafond lig te staren. En hoe jammer het is dat ik die inenting niet heb gekregen simpelweg omdat de wetenschap nog niet ver genoeg was toen ik zo oud was. Waardoor steeds gecontroleerd moet worden of ik een virus heb met zo'n lieve naam dat het net zo goed aan kinderspeelgoed gegeven zou kunnen worden, maar dat kwaadaardig genoeg is om je met behulp van je eigen lichaam te gronde te richten. Dus welke motivatie de gynaecologen waar ook ter wereld dan ook hadden om de eendenbek ter hand te nemen, zij zijn wat mij betreft stuk voor stuk helden en heldinnen!

dinsdag 6 juni 2017

Fuck You

Afgelopen weekend keek ik naar het benefietconcert dat Ariana Grande gaf ten behoeve van de slachtoffers van de aanslag in Manchester. En net als alle andere keren dat ik een benefietconcert zag voelde ik me daar een beetje ongemakkelijk bij. Want het voelt toch vreemd om plezier te hebben als gevolg van zoiets verschrikkelijks. Ik vind muziek en concerten namelijk heel plezierig. Net als velen met mij. Tussen die 10.000 toeschouwers zullen vast niet veel mensen hebben gestaan die gedacht hebben: nou, ik vind er geen donder aan aan die hele Ariana en d'r entourage maar vooruit maar, voor het goede doel worstel ik me er dan maar doorheen. Misschien een vader links of rechts die zijn kaartje kocht om zijn dochter deze keer eigenhandig te kunnen beschermen tegen loslopende psychiatrische patiënten. Maar zelfs voor die doelgroep was best het een en ander te beluisteren danwel te zien. Ariana had voor de gelegenheid een spijkerbroek en trui aangetrokken die op de camping niet zouden misstaan maar haar nepwimpers waren zelfs op de bovenste ring zichtbaar en aan die hakken kon menig fetisjist zijn hartje ophalen.

Ik vroeg me ook af wat benefiet nu eigenlijk precies betekende, dat heb ik opgezocht. Los van het feit dat ik begrijp dat het iets te maken heeft met het Engelse woord benefit, voordeel, is het via een aantal omwegen terug te leiden naar het Latijnse benefactum wat weer goede daad betekent. Natuurlijk is het logisch dat als je een goede daad wil doen je dat dan doet op de manier waarop je dat kan, en als je dus toevallig goed liedjes kunt zingen en heel veel andere beroemde mensen op kunt trommelen om hetzelfde te doen doe je dat. Net zoals je een berg zes keer op en af fietst om geld in te zamelen voor onderzoek naar kanker of gewoon een rondje door je wijk loopt met een rammelende collectebus. Laten we er maar vanuit gaan dat het Ariana en haar bazen daar om te doen was. We zullen nooit weten welk bedrag er uiteindelijk daadwerkelijk ten goede komt aan de mensen die de goede daad echt nodig hadden en welk gedeelte nodig was om gulzige zakken te vullen van mensen die niet eens weten waar Manchester ligt. En zelfs als dat openbaar gemaakt wordt kan je je afvragen of dat de echte cijfers zijn of mooie plaatjes die bedacht zijn door slimme accountants en handige marketingmensen. Met dat ongemak in mijn achterhoofd zat ik dus zaterdag te kijken naar Ariana, Coldplay (heerlijk), een van de Gallagher broers (weet even niet meer welke), Robbie, natuurlijk. Dat koortje vond ik ook schattig en dat snel in elkaar gedraaide huisstijltje met die kattenoortjes in die retro-playboy-stijl, leuk.

Ik zag meisjes, veel jonge meisjes, gillend en schreeuwend in het publiek met een kattenorendiadeem op het hoofd met roze telefoons zwaaien. Meisjes die moeten gillen en schreeuwen naar hun popidolen. En daarna naar buiten strompelen op zoek naar de auto's van hun vaders en moeders. Thuis moeten ze onder hun roze dekbedjes wakker liggen, te opgewonden om te slapen. Ik bedacht me dat die meisjes, later als ze groot zijn, met het schaamrood op hun kaken aan vrienden, collega's en nog later aan hun eigen kinderen zouden moeten bekennen dat ze stapeldol waren van Ariana. Dat ze de drie achtereenvolgende concerten bijgewoond hebben. Maar deze meisjes hoeven zich later nergens voor te schamen. En dat klopt niet. En ineens bedacht ik me dat dat misschien wel Ariana's goede daad was. Niet het geld, maar het plezier. De grote Fuck You naar een ieder die het in zijn zieke kop haalt om een paar explosieven op zijn kippenborst te plakken en zichzelf naar 72 maagden te blazen ten koste van onschuldige levens. De grote Fuck You naar de halve zolen die ergens aan het andere eind van de aardkloot zulke idiote ideeën zitten te verkondigen waarmee ze alle liefde en plezier de nek om proberen te draaien. De grootste middelvinger die we konden maken met z'n allen naar het kwaad, naar angst. FUCK YOU. Wij gaan door. Dank je Ariana.

vrijdag 31 maart 2017

Tussen tafellaken en servet

Toen ik een jaar of 12 was en niet meer bij de kleine kinderen hoorde maar nog te klein was voor de grote, verzuchtte mijn moeder met enige regelmaat dat haar moeder altijd zei: "je zit tussen tafellaken en servet". Omdat de oma's, die van mij niet uitgezonderd, van mijn generatie nu eenmaal graag tegeltjeswijsheden rondstrooiden alsof het snoepjes waren, vlogen dit soort uitspraken mij te pas en te onpas om mijn jeugdige oren.

Vorige week drong deze wijsheid zich echter ineens wederom aan mij op. Ik was uit met een vriendin. Op zich niks bijzonders, met dat verschil dat het enige tijd geleden al ingepland was, ik oppas moest regelen en om te voorkomen dat ik om 22.30 op de bank lag te slapen spraken we wat eerder op de avond af. In het pre-kinderen-fulltime-werk-tijdperk begon het leven op zaterdagavond tegen middernacht en hield ergens op als de zon opkwam en zondag ontbeet ik aan het eind van de middag -met een warme prak. Dan was het toch wel tijd om op te staan. Dat vond ik zelf overigens meestal niet. Menig bordje rode kool met draadjesvlees en gekookte aardappels heb ik weggewerkt op een nuchtere maag, het stempel van de discotheek waar ik die nacht geweest was nog scherp op mijn hand.

Maar vorige week dus. Op een bepaald punt in het leven ga je ineens van die 'for old time sakes' sentimenten ontwikkelen. Ik ook. Zie ik ergens op tv de Snorkels voorbij snorkelen dan blijf ik hangen. Ik kan de tune nog meezingen, en dat doe ik dan dus ook. Te kinderachtig maar ik kan mezelf niet helpen. Dus kwam het zo dat vriendin en ik afspraken in een tent die helemaal hip & happening is maar waar vroeger die discotheek gehuisvest was waar ik dus bijna elke zaterdagnacht te vinden was. Ik parkeerde mijn auto in een parkeergarage waar ik, eenmaal buiten, nog eens goed naar de voorgevel keek en me bijna hardop afvroeg of daar vroeger niet die grote strandbal van de Baja Beachclub uit de muur stak? Geen spoor meer van te bekennen in elk geval. Monter steek ik in een veel te dun jasje het Weena over en meld me bij de deur van de bewuste (nieuwe) discotheek (ik wist de weg nog!) waar ook een café-gedeelte is en waar we dus eerst even wat willen eten en bijpraten. Want bijpraten deed je in mijn tijd niet op de dansvloer. Misschien een kort moment op de plee met je panty op je knieën onder het schotje door en daarna bij de wasbak, maar dat was dan ook wel dat. Helaas kan ik niet terecht, de hele club is hermetisch afgesloten voor een concert van Bløf, ik hoor de klanken van de Zeeuwse mannen dan ook ruimschoots naar buiten stromen. Om 00.00 uur zijn we weer welkom. Vriendin weet raad en verwijst me door naar een andere stek waar we de borrel kunnen houden. Ik loop het Groot Handelsgebouw in en de student-nachtportier spreekt me aan. "Je komt zeker voor The Suïcide Club?" Even flitst het door m'n hoofd of ik dat als een compliment moet beschouwen of is dit de constatering van een jongmens die mij beziet en meteen doorheeft dat daar weer zo'n oudere jongere op de hippe toer is... Ik bedenk er maar geen antwoord op en ga met zijn instructies op zoek naar de ingang van The Suïcide Club. Ik vraag me ondertussen af wat iemand bezielt om zijn club zo te noemen. Gaan de deuren straks op slot en komt er net als in de film Blade bloed uit de sprinklerinstallatie?

De ingang vinden blijkt geen eenvoudige klus. Die is, zoals het een hippe plek betaamt, goed verstopt. Als ik het gevonden heb tref ik eerst een pinnige doch beeldschone garderobedame die me vraagt of ik gereserveerd heb. Op mijn ontkenning deelt ze me ongeïnteresseerd mee dat ik "wel kan gaan maar dat het heel druk is en ik alleen maar kan staan". "Best", zeg ik. Na nog een discussie of ik al dan niet mijn jas aan haar afsta (niet) mag ik de goederenlift in. Acht knoppen zonder toelichting. Ik roep vanuit de lift waar ik naar toe moet en de jassenhoedster roept alleen maar "acht!" terug. De lift tuft naar boven. Daar gaan de deuren aan de andere kant open en ik kan me nog net omdraaien om niet compleet voor lul te staan tegenover de eventueel wachtende mensen aan de andere kant. Ik stap uit de lift en sta in de keuken. Een keuken die niet onderdoet voor de keukens die je kent uit een gemiddelde BBC kookwedstrijd onder leiding van Gordon Ramsey. Koks en hulpjes zweven voorbij met zeven borden tegelijk en ik sta even stil, ervan overtuigd dat de lift een fout heeft gemaakt en me er per ongeluk achter de schermen heeft uitgegooid. Maar een vriendelijke dame in uniform houdt even stil en wijst me de weg. All part of the show. Ik baan me een weg tussen de roestvrijstalen werkbladen door en kom uit in een schaars verlichte ruimte met als middelpunt een bar van de grond tot aan het plafond, die is opgetrokken uit staal en glas. Daaromheen zijn zitjes ingericht met spullen die eruit zien alsof ze van de kringloopwinkel komen maar waarvan je weet dat het tegenovergestelde het geval is. Zoals Dolly Parton ooit zei: "It took an awful lot of money to look this cheap". Zo is het ook met de inrichting van The Suïcide Club. Met de drukte valt het gelukkig mee en ik neem plaats aan de bar. De barman is een hipster van het zuiverste soort. Met baard, gebarbiert haar, dat zie je zo, en een tatoeage van een ananas op zijn bovenarm. Hij is gekleed in een tuinbroek. Hij ziet eruit alsof het volkomen logisch en buitengewoon sexy is dat mannen die geen volkstuin onderhouden/een uitkering hebben/vrienden zijn met Hans Spekman van de PvdA een tuinbroek dragen. Hij maakt cocktails. Nonchalant. Natuurlijk. Ik zit een tijdje onopgemerkt aan de bar te verzinnen of ik met goed fatsoen een doodgewoon wit wijntje kan bestellen en ondertussen bekijk ik natuurlijk de andere gasten. Ik ben in goed gezelschap, ik haal opgelucht adem dat ik nog in de doelgroep pas. Hoewel hier en daar aan de gemiddelde leeftijd wordt gemorreld. Vriendin arriveert, we kiezen een zitje en hebben een fantastisch uitzicht over de stad. We bestellen op goed geluk een cocktail van de hippe kaart bij een andere hippe vogel ("goede keuze") en met dezelfde lukraakinstelling ook nog wat te eten. De cocktails zijn heerlijk evenals de oesters, de gestoomde aubergine dumplings en de rauwe tonijn met weet-ik-veel-mayo. De DJ draait heerlijke muziek en de verlichting is lief voor ons. Als ik naar het toilet ga zie ik voor het eerst in 37 jaar hoe ik er uitzie als ik een plas doe want alles, behalve de wc pot en de borstel, is van spiegel. Ik zie mezelf in Droste-effect met mijn panty op mijn knieën en kan het niet nalaten om een foto te maken van deze ervaring.

Na twaalven zetten we koers naar de discotheek en sluiten aan in de rij (!). We weten nog hoe het moet maar ik zie de geesten van vroeger rondwaren over de vides boven de dansvloer. De verdwenen muurschilderingen dansen voor mijn ogen en de muziek staat te zacht. De jeugd van tegenwoordig is zuinig. Die liggen niet meer met een fluittoon van hier tot Tokyo in hun oren in bed straks. De muziek is eighties tot nu maar om me heen zie ik mensen dansen op muziek die ze niet kennen, met samples waar ze niet van weten, van muzikanten die al dood waren voor hun geboorte. Vriendin en ik dansen, we hebben het heerlijk, het is goed. Maar als ik bij de toiletjuf een stempel op mijn hand laat drukken denk ik aan mijn moeder. En ik vraag me af wat er na dat tafellaken komt, want daar zit ik tussen en ik moet er aan wennen.

woensdag 22 februari 2017

Pluggen

Soms krijg je antwoorden op vragen die je niet had. Dat kan best lastig zijn. Je ontdekt bij toeval dat je opa fout was in de oorlog bijvoorbeeld. En dan zijn vragen net hinderlijke insecten; je slaat er één dood en krijgt er 10 voor terug. Soms zijn de antwoorden totaal onbelangrijk maar word je er toch mee geconfronteerd. Ik kan het weten want ik heb nog geen minuut in mijn leven gekeken naar Expeditie Robinson maar ik weet dus wel dat boerin Bertie heel goed is in survivallen. Daarover gesproken, ik denk wel dat ik zou gaan kijken als er 13 bn'ers op Rottumerplaat worden gedumpt en dan hetzelfde concept.

Maar terug naar de vragen die je niet hebt. Bij mij gebeurt dat vaak in de bouwmarkt. Ik kom er niet zo vaak hoor maar ondanks mijn onderhoudsvriendelijke woonsituatie gaat er toch wel eens iets stuk bij mij thuis, wil ik een extra boekenplank of gewoon zomaar iets in een andere kleur verven. Niet dat je in de bouwmarkt niks te zoeken hebt zonder klus-aspiraties, integendeel, de kluswinkelbranche heeft de laatste jaren slim ingespeeld op de behoefte van de bezoeker die meer op heeft met sierkussentjes en rotan accessoires dan met keilbouten en spijkerpistolen. Dus als je er echt niet onderuit komt kan je je altijd nog vermaken tussen de nepplantjes en andere prullaria. Trouwens, ik wil niet al teveel generaliseren maar zou het niet fair zijn als een gedeelte van de Primark en de Zara wordt ingericht met technologische gadgets of –meer in het verlengde van de corebusiness– doe-het-zelfpakketten om een inloopkast te timmeren of een schoenenrek?

De bouwmarkt is voor mij de jungle waar je als Westerse-toerist-uit-de-stad je reisgezelschap kwijtraakt en niet weet welke bes je wel of niet kunt eten, opschrikt bij ieder geluid dat langszoemt, -sist of -ritselt en na zonsondergang aan de goden overgeleverd bent. De bouwmarkt is dus een plek waar ik wel eens word aangetroffen door een vriendelijke klusranger, gewapend met rolmaat en voltmeter, terwijl ik verdwaasd en in totale onwetendheid staar naar het rek met 450 soorten pluggen. Niet wetende wat ik nodig heb om mijn nieuwe boekenplank de zwaartekracht te laten trotseren. Mijn vraag wat ik nodig heb om mijn boekenplank op te hangen wordt beantwoord met een tegenvraag. Waarop ik het antwoord niet weet. Waarna ik tussen mijn handen afstanden probeer te visualiseren. Waarna ik met vergelijkingen probeer uit te leggen waar de plug in moet ("de muur voelt een beetje als een kiezelsteentje maar de structuur is meer fluwelig, snap je?"). Waarna ik (adem in) mee moet naar een ander pad om aan te wijzen waar ik de plank op ga laten steunen maar dat wist ik nog niet en omdat ik me onder druk gevoeld zet moet ik dat dan daar beslissen want ik wil die meneer niet te lang laten wachten op mijn antwoord bovendien wil ik niet zonder pluggen vertrekken en dan kies ik natuurlijk iets wat ik helemaal niet zo mooi vind en dan zegt-ie: "dan moet je ook nog ringetjes hebben." (adem uit). En dan ga ik weg met voor €80 aan montagemateriaal waar ik zelf geen deugdelijke constructie van kan maken terwijl ik kwam voor zes pluggen. Want de boekenplank had ik al.

Ik ben dus niet zo handig. Ik hoor je denken: joh, 20 minuutjes YouTube en je kan alles, maar ik wil ook niet handig worden. Er zijn vrouwen die leggen op zondagmiddag zelf een laminaatvloer in hun slaapkamer en daarna hangen ze de nieuwe lamp ook nog even op. Die hebben een roze boormachine en een voorraad pluggen en schroeven waarmee ze ook nog spontaan kunnen besluiten een klusje te doen. Maar handig worden wil ik net zo graag als sprinkhanen eten of een inwendig darmonderzoek. Niet. Bij mij kan ook geen sprake zijn van klusspontaniteit. Ik heb geen basis-uitrusting. Ik heb wel een boormachine (van de Aldi) en zo'n draagbare kist met twee vakken waar een paar stukken gereedschap in zitten. En er zitten dingen in die mijn kist wel een ik-heb-niemand-nodig-uitstraling geven. Ducttape bijvoorbeeld, en een stanleymes. Dat gebruik ik namelijk om postpakketjes van de Wehkamp of Zalando open te maken en als ze retour moeten tape ik ze weer dicht. Ducttape is ook erg handig om allerlei dingen mee te repareren. Ik heb ook nog zo'n doorzichtig schroevendraaiertje, om speelgoed op batterijen te kunnen voorzien van nieuwe batterijen. En er zit een fitting in de kist, met verfspetters erop, dat ziet er heel klusserig uit, vind ik. Ik heb ook een zaag. Die staat een beetje nonchalant opgesteld achter de kist, met zo'n macho "ik-scheur-alles-voor-jou-aan-stukken-schatje" attitude, tussen de plank en de muur van de kast gestoken. Mijn hamer gebruik ik als iets niet werkt of lukt. Een paar goede klappen op iets wat niet wil, werkt of meegeeft is in veel gevallen een heel effectieve oplossing. Dus nou ja, met mijn gereedschap is het net zoals met een wasmachine met 40 programma's; je gebruikt maar één programma of als je eens een dure trui koopt misschien twee. Maar, als je bij mij een schilderijtje op komt hangen hoef je niet zelf een aanhangwagen met materiaal mee te nemen. Maar ik heb dus nooit pluggen. Dat kan ik namelijk niet betalen.

zaterdag 11 februari 2017

Lieve Patricia,

Ik ben zeker niet de eerste die iets kwijt wil aan jou en vast ook niet de laatste. Maar laat ik dan beginnen met vertellen dat ik bijna nooit de behoefte voel om me op de digitale snelweg, voor zover mijn woorden reiken, uit te laten over actuele kwesties. Ik vind van alles en nog wat hoor, begrijp me niet verkeerd, en in mijn persoonlijke omgeving zal ik niet snel een discussietje over wat dan ook aan mijn neus voorbij laten gaan. Maar ik ben wel een beetje kieskeurig geworden met betrekking tot onderwerpen waar ik iets van wil vinden. Seksvideo's van bekende mensen zijn bijvoorbeeld al een tijdje geleden afgevallen. Ik ben ook gestopt met het Midden-Oosten en de kunstmatige koers van valuta uit communistische landen. Het 'nieuws' over jouw seksvideo bereikte mij donderdag aan het einde van het eind van de middag en was dan ook nog voor de avond begon alweer uit mijn geheugen verdwenen. Maar het bleek onmogelijk dat je in de vergetelheid zou blijven. En zo komt het dat ik me al een paar dagen kapot erger aan het leedvermaak dat er om jouw persoontje is ontstaan.

Ik ken jou alleen van de televisie, waar ik niet bepaald vaak naar kijk, en bij de tandarts kom ik maar eens per jaar (ik heb een redelijk gemiddeld verzekeringspakketje dus dat vind ik vaak genoeg). Bij de kapper ben ik al een centimeter of acht niet meer geweest, dus ik hou helemaal niet zo goed bij wat jij allemaal doet. Ik weet wel wie je bent natuurlijk maar ik heb geen idee wat je beweegt in het leven. Waar je van droomt, wat je angsten zijn, welk stil verdriet je hebt, waar je gelukkig van wordt en wat je stiekem eet als je 's nachts niet kan slapen of met een borrel teveel achter je kiezen thuiskomt.
Ik weet dat je er uitziet als een pin-up meisje die heel veel jaar geleden van een pikante kalender is gestapt en daarna tegen alle wetten van de tijd en de natuur in zo gebleven is. Dat je ooit samen met je zussen een paar vrolijke hitjes (?) had, gekleed in een kittig matrozenpakje en dat jullie daarbij kokette danspasjes deden. Dat je getrouwd was met Adam Curry, één van mijn vroegere radiohelden, en dat jullie dat nu niet meer zijn. That's about it. En o ja, eerlijk is eerlijk, die fling met Waylon was me ook niet ontgaan.

Ik begreep dat je juridische bijstand hebt moeten inschakelen om die oproerkraaiers van Geenstijl.nl tot de orde te roepen. Die geëngageerde jongens en meisjes die kritische journalistiek bedrijven en door roeien en ruiten gaan om de waarheid en niets dan de waarheid te tonen aan het onwetende volk. Die elke ochtend opstaan om elke steen om te keren tot ze de laatste corrupte politicus, graaiende bestuurder en criminele Marokkaan aan het kruis hebben genageld. Die gewoon allemaal warmpjes op de loonlijst staan van de Telegraaf Media Groep. De TMG is de baas van de grootste groep gediplomeerde roddelkontjes die dit land rijk is. Maar dat terzijde. Bij Geenstijl.nl vonden ze kennelijk dat het beeldmateriaal van jouw seksuele escapades een dermate hoge nieuwswaarde had dat ze niet anders konden dan dat publiceren. Het doel heiligt de middelen moeten ze gedacht hebben. Welk doel is mij een raadsel maar de redactie van Geenstijl.nl zal daar ongetwijfeld een paar A4-tjes met argumenten voor klaar hebben liggen. Die ze dan weer niet tegenover een rechter wilden toelichten dus na een grote mond van jouw advocaat was het filmpje foetsie.

En nu vindt iedereen iets van jou. En ik ben zo ongerust dat jij nu al een paar dagen thuis zit met de gordijnen dicht en dat Appie je boodschappen bezorgd heeft, dat je door de intercom hebt gezegd tegen de bezorger: "zet maar bij de deur ik pik het zo wel op", en door een kiertje tussen de gordijnen hebt gekeken tot zijn vrachtwagentje de straat uitreed waarna je met je capuchon op je kratje bent gaan halen bij de deur. Dat je je telefoon alleen nog opneemt als Gerard Joling belt en de post niet meer openmaakt. Ik weet het natuurlijk niet zeker, want nogmaals, ik ken je niet zo goed dus. Maar voor het geval bovenstaand wel zo is. En anders voor alle mensen die zich hebben zitten verkneukelen bij jouw leed wil ik zeggen, nee, wil ik roepen: "Meid, ga naar buiten!" Gooi je kop met die blonde krullen en rode lippen in de wind, steek je tieten vooruit en trek een paar ordinaire laarzen aan. Ga naar de bakker. Koop daar een paar croissantjes en ga nog even uitgebreid staan twijfelen bij de gebaksvitrine met je kont in de lucht. Zodat iedereen achter je met eigen ogen kan zien waarom het jou, met je 67 jaar (heb ik even opgezocht), nog lukt om de gemoederen bezig te houden met je seksleven.

Lieve Patries (mag ik Patries zeggen?), ik ben precies 30 jaar en een beetje jonger dan jij. Ik heb me niet bewaard voor het huwelijk en ik leef nog steeds niet celibatair. In de tussentijd heb ik van alles en nog wat meegemaakt tussen de lakens, vreemde voorstellen gehad die ik afgewezen heb en ik heb vreemde voorstellen gehonoreerd. Ik ben wel eens wakker geworden met het schaamrood op mijn kaken om de gedachte aan de nacht ervoor, ik heb wel eens een dagje of twee moeilijk gelopen, ik kijk weleens porno en dat vind ik dan spannend terwijl ik me tegelijkertijd afvraag of dat wat ik aan het kijken ben fysiek en/of moreel wel haalbaar is. Mijn voorkeuren zijn misschien anders dan die van jou maar wat ik wil zeggen: laat ze allemaal de klere krijgen. Laat ze allemaal stinkend jaloers zijn dat ze zelf nooit meer eens iets spannends meemaken. Laat ze allemaal op hun zolderkamertje met hun broek op de knieën zitten te rukken bij dat filmpje van jou. De grootste pornowebsite heeft onlangs wat statistieken gepubliceerd over de Nederlandse kijker, en denk maar niet dat de traditionele man/vrouw/rechttoe/rechtaan filmpjes ergens in de top-weet-ik-veel staan hoor. Nee, de Nederlander (en ongetwijfeld Belg/Duitser/Fin/Zwitser/enz) kan het niet gek genoeg zijn. Ik durf te wedden dat er een heleboel vrouwen zijn die op dinsdagmorgen met hun vriendin aan de keukentafel koffie zitten te drinken regelmatig tussen neus en lippen door nonchalant informeren of haar partner 'ook wel eens van die gekke dingen voorstelt?'. Als ik het op mijn 67e nog steeds waard ben om stiekem gefilmd te worden tijdens de seks dan doe ik het zelf godbetere. Ik neem mijn matrozenpetje af voor jou. Go and have more fun.

Veel liefs.

zaterdag 28 januari 2017

Mannen met kleine hondjes

Mannen met kleine hondjes vind ik altijd een beetje zielig. Ze kijken zo verslagen en ze lopen meestal met afgezakte schouders heel erg uit te stralen dat ze het er niet mee eens zijn. Ik denk dat ze zelf die hond helemaal niet hebben uitgekozen maar dat hun vrouw met alle geweld zo'n hond op handtasformaat wilde hebben. En dat die kerels dan wel vier keer per dag met die uit de hand gelopen cavia naar buiten moeten want het regent/het is te koud/het is te warm/het is te vroeg/het is te laat voor mevrouw. Ik denk ook dat ze thuis een salontafel hebben in de vorm van een verweerde zuil met een glasplaat erop waar ze dan nooit hun voeten op mogen leggen of hun bier zonder onderzetter op mogen zetten en dat er een bloempotje met nep-klimop op staat. Ik kan nog uren doorgaan over de rest van het interieur dat ik achter zo'n man met een klein hondje vermoed, over hoe ik denk dat zijn vrouw eruit ziet, zijn auto, zijn vakantie, zijn vrienden en wat hij allemaal stiekem doet als zijn vrouw naar de kapper is. Een vrolijke fantasie voor mij. Een treurig bestaan voor de meneer in kwestie.

Door deze fantasie denk ik al wat langer na over het volgende: kunnen mannen zich überhaupt iets kleins permitteren? Ik ben tot deze conclusie gekomen: heel weinig. Het enige waar mannen in het voordeel zijn waar het klein betreft is in het geval van puppies, kittens, diverse andere kleine zoogdieren, en baby's. Grappig genoeg precies die dingen die vrouwen meteen hun sexappeal ontnemen. Die tegenstelling zal biologisch en evolutionair te verklaren zijn. Verder is er eigenlijk niets kleins dat een man sexy maakt. Uit ervaring weet ik dat er wél één ding is wat een man charmanter maakt naarmate het kleiner is maar dat heeft dan weer alles te maken met compensatie. Bedenk zelf maar hoe dat zit.

Maar mannen met kleine auto's doen je toch een beetje denken aan mister Bean. Mannen met kleine huisjes aan stoffige boswachters (een ruige kettingzaag bij de voordeur zou dat weer wat kunnen compenseren denk ik zo). Mannen met kleine voeten en/of handen hebben helemaal alle vooroordelen tegen en zo kan je nog wel een tijdje doorgaan. Kleine ambities, eetlust, verhalen, meningen, hoe kleiner, hoe minder mannelijkheid er toegedicht wordt aan zo'n arme man. Zo tragisch simpel is het gewoon. Tenzij je Tom Cruise bent maar die kan dan wel weer heel veel andere dingen zoals in F16's vliegen, heel hard motorrijden, vijandige ruimte-invasies afslaan, sportmakelaar zijn, topadvocaat, samurai zwaardvechten en ook nog heel goed cocktails maken. Dat is dan wel weer zo knap allemaal, dan zie je die lengte door de vingers. Hoewel die gekke kerk wel een issue zou zijn als ik verkering had met Tom.

Andersom werkt het net zo. Vrouwen hebben ook maar baat bij een paar grote dingen. En dan is het ook nog letterlijk een paar, meer niet. Vrouwen met grote voeten zijn in geen enkele cultuur een schoonheidsideaal, wat natuurlijk volkomen onzinnig is maar ja, schoonheidsidealen, en idealen in het algemeen zijn nu eenmaal meestal nogal irreëel. Een vrouw alleen in een groot huis heeft een zweem van de bittere weduwe uit een Bouquetreeks romannetje en een vrouw met een grote auto zal wel een rijke vent hebben.

Het zijn treurige vooroordelen waar je als grote vrouw en kleine man maar mee te dealen hebt. En het helpt niet om je als kleine man in een exorbitant dure en grote SUV met een herdershond in de kofferbak te verplaatsen of om jezelf als grote vrouw in een petieterig zomerjurkje te hullen en te proberen in het behang te verdwijnen. Laten we die hele bevooroordeelde snertevolutie lekker even in zijn sop gaar koken tot ie eens wat gaat doen aan okselhaar en die hele macht-erotiseert-cultus. Alsof we daar allemaal beter van gaan worden als mensheid.

Maar laat me dan wel nog steeds in elk geval een beetje op mijn tenen moeten staan voor een hartstochtelijke kus...

zaterdag 7 januari 2017

Emmeren

Het nieuwe jaar is begonnen. Dat zou je kunnen weten omdat je doodgegooid wordt met aanbiedingen van maaltijdvervangende shakes en nicotinepleisters, omdat je hond gisterenavond voorzichtig weer onder de bank vandaan is gekropen of omdat je neefje volgende week in het ziekenhuis zit voor een oogprothese. Of misschien omdat je elke avond hijgend als een dief die op de hielen gezeten wordt door de politie door je wijk aan het rennen bent met een roedel andere goede voornemens-slachtoffers.

Nog 13 dagen en dan start de termijn van vier jaar waarin een ondergekwalificeerde meneer met een grote bek, een oranje gezicht en een bad temper de wereldheerschappij op zijn bordje krijgt. Mits het hem lukt om zich te handhaven en hij niet over een half jaar al in een afzettingsprocedure verzeild is geraakt door een schandaal dat hij veroorzaakt heeft. Of misschien is de hele mensheid dan al verloren gegaan omdat Donald boos was en op de grote rode knop heeft gedrukt. Hoe dan ook. Genoeg redenen om je bucketlist nog eens kritisch te bekijken. Want die moet je hebben, een bucketlist. Oftewel een lijst waarop staat wat je nog moet doen voor je de emmer –de bucket- omtrapt, of voor je, in goed Nederlands, de pijp uitgaat. Een bucketlist is de mode. Als je geen bucketlist hebt kan je eigenlijk net zo goed meteen achter de geraniums gaan zitten. Zo’n lijst moet op je koelkast hangen om jezelf elke dag in te wrijven dat je nog steeds niet naar Tokyo bent geweest, niet van een brug afgesprongen bent, niet getrainsurft hebt in India, een tatoeage van je nekhaar tot aan je bilspleet hebt laten zetten of seks hebt gehad met een wildvreemde, liefst tegen betaling. En omdat iedereen je lijst daar kan zien moeten er natuurlijk ook een paar vinkjes op staan. En ach, fake it till you make it, dus check gerust je duikbrevet af want je buurman of je schoonmoeder zullen je zeer waarschijnlijk toch niet meevragen op een middagje wrakduiken in de Golf van Thailand. Je moet niet té streng zijn voor jezelf hoor.

Ik heb er geen. Een bucketlist. En ik ben heel slecht met kamerplanten dus ik laat de geraniums ook nog maar even achterwege. Natuurlijk, ik heb dromen, en er liggen ook nog wel wat ambities op de plank hoor. Daarbij zijn er nog best wel een paar dingen die ik heel graag zou willen doen. Op sommige dagen zijn dat heel grootse en meeslepende dingen, op andere dagen hele nobele en op weer andere momenten is dat tot diep in de nacht Netflix kijken. Maar of ik nu op Facebook rondhang, de tv aanzet, een tijdschrift opsla of een Tinder-chat start, als ik niet oppas zou ik nog gaan denken dat mijn leven aan elkaar hangt van middelmatigheid en suffigheid. En misschien is dat ook wel zo. Soms ga ik naar de plaatselijke kroeg of die in een dorp verder. Ik word nooit gebeld door een mannetje (of vrouwtje) die mij probeert over te halen om ergens te komen werken voor het driedubbele van mijn huidige salaris. En ik heb trouwens ook nog geen foto waarop ik met mijn duimen en wijsvingers een hartje vorm om een ondergaand zonnetje op een tropisch eiland (en ik zou ook wel eens een foto willen zien van hoe zo’n foto gemaakt wordt). Mijn voedingspatroon stamt uit de jaren 50 van de vorige eeuw; ik eet namelijk nog boterhammen en in mijn koffie gaan twee scheppen, hou je vast, witte suiker. Ik ben trouwens wel gestopt met melk omdat ik daar wat medische klachten van kreeg en dat heb ik dan vervangen door sojadrink want ik vind zwarte koffie echt goor. Maar ja, zo’n pak sojadrink staat zo stom op Facebook. En het schift ook best wel in de koffie dus verder dan een kiekje van een doodgewoon bakkie koffie met wat witte vlekken erin kom ik ook niet.

Maar kan iedereen eens ophouden met elkaar doorlopend sollicitatiegesprekken af te nemen? Waar zie je jezelf over 10 jaar? (Weet ik veel, bij de plastisch chirurg waarschijnlijk). Heb je nog dromen? (Ja maar ik onthou ze zo slecht). Kan je nog doorgroeien op je werk? (Als er weer zoveel gebak als vorig jaar is gaat dat zeker lukken). Allemachtig, kunnen we gewoon nog eens een beetje leven? Als je dan per se een lijstje moet maken met de doelen in het leven doe het dan achteraf. Ga lekker op 1 januari (of 2 als je een kater hebt) met je schrijfblokje aan de keukentafel zitten noteren wat je allemaal in het afgelopen jaar bereikt en beleeft hebt, verwacht of onverwacht. En maak meteen even een bucketlist waarop staat wat je niet wil doen voor je dood bent. Dat scheelt je een hele hoop geëmmer en teleurstellingen. En als je dat een beetje slim aanpakt kan het zomaar eens zijn dat je een heel eind komt met afvinken...