zondag 2 december 2018

E-mineur

Mijn kinderen hebben allebei door genetische omstandigheden een obsessieve liefde voor muziek. Dat was nog helemaal niet zeker toen ze nog erg klein waren maar hoe ouder ze worden hoe meer de liefde zich begint te manifesteren. De jongste zit vanuit die liefde sinds kort op gitaarles. Toen de bevlieging waarin hij probeerde zichzelf Seven Nation Army te leren op een gammele gitaar maar niet over wilde waaien ben ik overstag gegaan en heb mijn één-clubje-beleid overboord gegooid (stoppen met voetbal is onbespreekbaar). We wilden thuis de rest van het nummer nu ook wel eens horen en we waren ook wel toe aan een iets uitgebreider repertoire. Plus, ik weet natuurlijk dat hij later op de verkeringsmarkt geramd zit als hij gitaar kan spelen maar dat vertellen we hem maar niet, dat merkt hij vanzelf wel (en hij is al heel knap, ahum). Hij is gek op Elvis, vindt de Beatles leuk al weet ie nog niet of hij nou meer fan van John Lennon of van Paul McCartney is en het allerliefst wil hij een specifiek nummer van de Eagles leren spelen waar zijn vader gek op was. Die hield ook erg van Pink Floyd, dat is eigenlijk nog een muzikaal bruggetje te ver voor hem qua waardering maar hij luistert er wel naar "omdat hij het toch leuk wil gaan vinden". Dat ontmoedig ik niet. Op vakantie hadden wij de nieuwe cd van Snow Patrol in de auto, omdat we dat zelf leuk vonden, maar op onophoudelijk en zeer dringend verzoek vanaf de achterbank ongeveer 2000 km lang diezelfde cd luisteren heeft enige (tijdelijke) slijtage toegebracht aan ons eigen enthousiasme. Een vleugje fatalisme heeft hij dan ook geërfd vrees ik. Voor de goede orde; Nederlandse snotneusrappers die teveel verdienen voor hun leeftijd en attitude zijn hier ook schering en inslag maar elke tijd heeft zijn muzikale zonden dus daar maak ik me niet al te druk om.

Dus. Gaan we sinds enige tijd elke week naar een wijkcentrum waar hij van een idealistisch type die zijn spandoeken en hashpijp aan de wilgen heeft gehangen maar zijn haar nog wel in een staart draagt leert wat akkoorden zijn, noten lezen en waarom Jimi Hendrix god is. De gammele gitaar hebben we inmiddels ingeruild voor een ietwat handzamer model dat beter toegerust is op zijn 10-jarige anatomie.

Het wijkcentrumzaaltje voldoet aan alle eisen uit het boekje inrichting van wijkcentrumzaaltjes uit 1983. Er staan in een U-vorm tafels met knutsellittekens en praktische stoelen, aan de muur hangt een magnetisch whiteboard dat niet meer schoon wil worden maar desondanks toch schoongemaakt wordt. Aan het (nep?)houten schrootjesplafond hangen lichtbakken waar vliegen de eeuwigheid vinden en waaronder iedereen er zonder uitzondering uitziet als een wassenbeeld. Langs de muur staan beukengefineerde kasten waarin naar ik vermoed materiaal van de crea-club zit. Want op de kasten staan namelijk vaak projecten die nog niet helemaal klaar zijn. Vandaag staan er grote houten kerstkaarsen, met druipers en al gefiguurzaagd. Ze hebben een laagje grondverf inmiddels. Aan de muur achterin de zaal hangt een foto van Manhattan by night met de Twin Towers er nog op. Voor de ramen hangen lamellen en in de hoek staat een grote plant van de soort die het beste gedijt op koude koffie, van die bruine steentjes en kunstlicht, ik geloof dat het een Yucca betreft. Hij staat op een plankje met wielen eronder zodat hij makkelijk verplaatst kan worden maar dat is overbodig want alles wat hier belandt gaat nooit meer weg. Behalve de cursisten, al ben ik daar ook niet helemáál zeker van.

Maar dat maakt allemaal niks uit. Het zeer gevarieerde groepje gitaarleerlingen is gemotiveerd. De leeftijden lopen uiteen van 7 tot 11 jaar en er zijn ook twee dames bij het gezelschap waarvan er eentje een zuurstokroze gitaar heeft. Ze zitten allemaal achter een muziekstandaard op een onhandige stoel en als ze gezamenlijk een muziekstuk ten gehore moeten brengen barst een kakofonie van noten en toonhoogtes los waar de Yucca wellicht eens onder zal bezwijken. Maar ze spelen het stuk altijd onverstoorbaar uit en nadien zegt meester Peter dat ze het "hartstikke goed gedaan hebben!", alleen iets minder hard op de snaren rammen dames en heren. Soms neemt hij zijn eigen elektrische basgitaar mee en dan mogen ze om de beurt het stuk daarop spelen. De kleinsten moeten een beetje gestut worden als ze met het kolossale ding op schoot zitten en nooit zie ik iets van ongerustheid bij meester Peter als zo'n onervaren handje zijn ongetwijfeld dure instrument beroert.

Ik ga niet altijd kijken maar als ik ga mijmer ik weg en zie mijn spruitje later, met een beetje fantasie en kijkend door mijn wimpers kan ik me hem al voorstellen als 20-jarige, gebruind en met lange blonde lokken bij een kampvuur zitten waar zijn vrienden maar vermoedelijk vooral de vriendinnen (van die vrienden?) zeuren of hij nou alsjeblieft zijn gitaar wil pakken en dit of dat voor ze wil spelen. Hij geniet ervan want hij weet heus wel dat hoe nonchalanter hij doet des te interessanter ze het allemaal vinden, dat spel heeft hij nu nog niet door maar ik ben er niet bang voor dat hij dat niet snel genoeg in de vingers zal hebben. En dan zal ie New Kid In Town spelen of Wish You Were Here of iets wat dan in de mode is of wat dan van vroeger is. De Yucca is nergens meer te bekennen, alleen de ondergaande zon en de echo's van zijn helden die al lang niet meer zijn. En hoewel ik nu gewoonlijk steen en been klaag over hoe de verplichtingen van mijn kinderen mijn agenda bepalen ben ik erg trots en beleef ik wekelijks en steeds meer plezier aan mijn eigen kleine John Mayer in de muzikale dop.

woensdag 4 juli 2018

Assepoes

Bijna dagelijks zit mevrouw Van Dalen in mijn hoofd driftig in een notitieboekje mee te schrijven met de waan van de dag. Vaak hoofdschuddend, soms meewarig, heel vaak schaterend van het lachen en een enkele keer tot op het bot geïrriteerd. Soms weet ik niet meer waar ik moet beginnen om al die notities hier uit te werken. Trump? Nog voor ik er aan zou beginnen dient de volgende idiote situatie zich alweer aan. Nee. Mijn puber? Een wandelend cliché, gewoon elke dag natte handdoeken op vreemde plekken en ongeïnteresseerd commentaar op alles. Tik puber in op google en u vindt waarschijnlijk een miljoen schrijfsels over het onderwerp. En wat opvoedadvies waar je weinig aan hebt. Gall en Gall zou erop in moeten spelen en zichzelf op het zoekwoord puber bovenaan in de resultaten moeten manoeuvreren. Dat zou nog eens een slimme marketingactie zijn. Bureaucratie? Op zich een onderwerp waarover ik je gegarandeerd vermakelijk zou kunnen onderhouden. Niet omdat ik nou zo geestig ben hoor, de verhalen zijn van zichzelf al om te janken zo grappig. Had ik al verteld dat ik de kat van mijn overleden ex uit het asiel wilde halen en daarvoor twee weken met diverse instanties in de slag ben geweest? Het asiel zelf, natuurlijk. Maar ook andere overheidsinstellingen zoals de gemeente en de sociale dienst. Jaja, het heeft wat voeten in aarde om een huistuinenkeukenkat te adopteren als wijlen zijn baasje een ietwat lastige band had met de maatschappij. Mailen, bellen, juridisch advies inwinnen, wikken en wegen. Enfin, ik kan je inmiddels verheugd vertellen dat poes tevreden in ons midden is en dat we van de meneer van het asiel die gisteren op huisbezoek kwam om te kijken hoe het met ons allemaal ging. een sticker en een krul hebben gekregen en de bevestiging dat we onze proeftijd zijn doorgekomen. Aan het poezenverhaal is geen woord overdreven. Naar mijn kinderen heeft de afgelopen zes, zeven jaar trouwens niemand gevraagd, of het goed met ze ging. Ik bedoel maar. Dat onderwerp moeten we maar laten rusten. Voor je het weet worden er kamervragen gesteld en staat Hart van Nederland op de stoep.

Nee. In plaats daarvan zou ik het graag eens hebben over een onderwerp dat mij na aan het hart ligt. 

Schoenen. 

Om te beginnen moet ik eerst even kwijt dat ik het woord schoenen overigens afschuwelijk vind. Het klinkt zo functioneel. Net zoals telefoon. Of handzeep. En dan kan je een overwegend rationeel ingesteld type zijn en denken: tja, het is wat het is. Maar gebruikt iemand zijn 'telefoon' nog (vaak) om te doen waar meneer Bell hem ooit voor bedacht had? En de zeep die op je wastafeltje staat, is dat nog zo'n groen, half gebarsten blok glycerine? Of heb je, net als ik, een complete beleving van zintuigprikkelende huidverzorging met een pomp erop. En duurde het lang voor je hem koos? Ik kocht toevallig vandaag een nieuwe zeep en ik geef toe dat ik er langer dan 4 minuten over gedaan heb om de variant voor de komende weken te selecteren. Als je het wil weten, het is de Etos cedarwood rose nogwat geworden. Schoenen klinkt als een stuk stevig materiaal dat je aantrekt om je voeten te beschermen tegen kou, vuil en verwondingen indien je je buitenshuis begeeft, liefst zo comfortabel mogelijk. Nou, ik kan je vertellen, het gros van mijn schoenencollectie voldoet niet aan deze criteria. 

Mijn schoenentic gaat ver terug. Mijn moeder kan nog zwetend wakker schrikken als ze per ongeluk terugdenkt aan de jaren waarin zij met mij moest winkelen voor nieuwe schoenen. We gingen voor groeibestendig en orthopedisch verantwoord, we kwamen terug met stoom uit ons beider oren en dikke tranen óf met lakschoenen met gespjes en een hakje. Afhankelijk van mijn moeders standvastigheid. Liefst zette ik mijn nieuwe schoenen 's nachts naast mijn bed. Als mijn moeder de schoenenmissie had gewonnen was ik dagen niet te genieten. Door de jaren heen heb ik veel schoenen verzameld. Ik kan zeker niet tippen aan Imelda Marcos, daar heb ik ook gewoon de ruimtelijke en financiële middelen niet voor, maar waar het op schoenen aankomt heb ik weinig weerstand. Ik heb roze, blauwe, rode, babyblauwe, witte, groene, gele. Diverse dierenprints waaronder tijger, slang, luipaard en zebra. Ik heb sandalen, sneakers en ballerina's van allerlei pluimage, laarzen in meerdere uitvoeringen en toen de enkellaarsjes weer in de mode kwamen heb ik een paar weken rijst en macaroni gegeten. Ik heb drie paar teenslippers en dat vind ik eigenlijk heel bescheiden. 

Ik heb een spaarkaart van de schoenmaker. Als ik mijn hakken laat verzolen krijg ik er een knipje in en is-ie vol, dan is het volgende paar gratis. Ik heb al een zwikkie van die spaarkaarten volgemaakt. 'Klaar terwijl u wacht' staat er op het raam van de schoenmaker met zijn Kruidvat-brilletje en leren schort voor, hij zegt altijd dat ik ze ook na een boodschapje op mag komen halen maar ik zit graag aan de hakkenbar. Dan kijk ik hoe hij de mooiste schoenen over zijn mal legt, de kleinste zooltjes onder de puntigste hakjes timmert en tegen een ronddraaiend steentje houdt. Soms komt er iemand om een sleutel te laten maken maar dan maakt hij toch eerst zijn hakjes af, en als ze klaar zijn doet hij er een nummertje aan met een wasknijper en zet ze in het overeenkomstige vakje. Er zijn niet veel plekken meer waar je een vakman van zo dichtbij aan het werk ziet.

Weet je niet meer wat je aan moet trekken? Koop nieuwe schoenen en je hele garderobe is weer fris. Saaie dag? Knalkleur pumpjes aan onder je kleurloze outfit; je loopt op een regenboogje en de zon zal je volgen. Slecht geslapen? Lekkere sneakertjes aan onder die zachte spijkerbroek en je wordt de door de lucht gedragen. En je hoeft er heus niet voor naar de Bijenkorf. Natuurlijk, die Louboutins willen we allemaal wel graag maar als je net als ik een beetje op de kleintjes moet letten is de Van Haren je hang-out en doe je af en toe een uitspatting bij Sacha of Omoda. 

Ik hou van al mijn schoentjes, zelden deed ik een miskoop. En allemaal komen ze misschien maar eens in het jaar buiten, ik koester ze toch oprecht. En als ik dan achter mijn bureau zit, weet ik niet hoe snel ik ze uit moet trekken om de rest van de dag op blote voeten door het kantoor te sjouwen. Als ik naar huis ga hangen ze aan mijn wijsvinger want autorijden is funest voor mooie schoentjes. Dan staan ze gezellig naast me op de stoel. Als ik Assepoester geweest was zou ik die prins nooit meer gezien hebben, zonder mijn schoenen vertrek ik namelijk niet. 

Zie je? Schoenen helpen zelfs tegen piekeren over de wereld, opvoedperikelen en gesteggel met logge instanties! Twee therapeuten in een kartonnen doos en als je wil komt de postbode ze gewoon thuisbrengen.

zaterdag 16 juni 2018

Super Trouper

29 dagen geleden schoof voor mijn kinderen alles een beetje uit het lood, de wereld helde over en kantelde wat en ze werden een nieuwe werkelijkheid ingekatapulteerd. Dat overleefden ze, met gemak. Want ze zijn sterk. En toen stonden ze op, ietwat duizelig, en gingen door met dat waar ze mee bezig waren en waar ze aan gewend waren.

Al 29 dagen wordt mij dagelijks gevraagd hoe het met mijn kinderen gaat. Wat logisch is en in alle honderdduizend gevallen heb ik geen enkele keer getwijfeld aan de oprechtheid van de vraag.

30 dagen geleden had ik je verteld dat het goed met ze ging. Dat mijn oudste zoon eindelijk een sport gevonden heeft waar hij zich als een vis in het water voelt, en dat ze het allebei, en dus ik ook, druk hebben. Dat ze steeds meer beginnen te stinken nu de puberteit zich bij de één in alle hevigheid en bij de ander voorzichtig begint aan te dienen. Dat ze de godganse dag naar een scherm zitten te turen en ik ze moet manen om vaker dan één keer in de week een schone onderbroek aan te trekken. En dan had ik herkenbaarheid teruggekregen.

Maar met alle woorden van de wereld kan ik je nu niet vertellen hoe het met ze gaat. Gewoon. Over het algemeen. Gemiddeld genomen. Ja natuurlijk zie en spreek ik ze dagelijks. En weet je wat? Ze stinken nog steeds, ze sporten nog, ze hebben het nog steeds druk. Ze spreken nog met vrienden af. Ze lachen nog, ze zeuren nog, ze slapen nog, ze eten, drinken, ademen, horen, zien, voelen, proeven nog. Ze moeten huiswerk maken, mogen elkaar niet slaan en schoppen en ze moeten op tijd naar school. Ze moeten nog bruine boterhammen en snijbonen eten. En er zijn de momenten waarop het verdriet als een plensbui die op een snikhete dag van het ene op het andere moment losbarst naar beneden dondert. Ik ga hun privacy niet schenden door hier te delen hoe dat eruit ziet. Sterker nog, ik hoop dat er een dag komt waarop ze zelf niet eens meer precies weten hoe dat eruit zag.

Toen ik zo oud was als zij had ik een paar vurige wensen waarover ik uren kon dagdromen of me zorgen maken of ik het ooit wel zou krijgen. Ik wilde zoveel geld hebben dat ik alle snoep van de wereld kon kopen, een tijger als huisdier zodat iedereen me stoer vond en vermoedelijk was er een paar schoenen waar ik mijn zinnen op gezet had. Later, toen ik me bewuster werd van mijn sterfelijkheid, durfde ik niet meer op mijn zij te slapen. Als ik namelijk op één oor op mijn kussen lag kon ik mijn hartslag horen en ik was als de dood dat ik op een avond in mijn stille slaapkamer zou horen hoe mijn eigen hart ermee stopte. En tot mijn moeder er in duidelijke bewoordingen korte metten mee maakte kon ik ook goed wakkerliggen van de angst dat de wereld zou vergaan en waar en bij wie ik dan op dat moment zou zijn versus waar en bij wie ik zou willen zijn.
Hoewel inhoudelijk anders, hebben mijn kinderen niet veel andere onhaalbare dromen, onmogelijke wensen en irreële angsten dan ik ze zelf had op die leeftijd. En hoewel ze nog steeds ettelijke maanden de vaatwasser zonder mopperen uit zouden ruimen als ik ze een PS4 zou schenken zijn er wat dingen verschoven. Daar praten we over, als ze dat willen. Dan zijn ze verdrietig over alles wat niet meer is. En nooit zal zijn. Diploma-uitreiking. Eerste baardharen. Rijbewijs. Opa. En dat is heel moeilijk als je hartje nog maar zo weinig ervaring heeft in verdriet en missen. Dan doen verwijten, schuld en fouten er niets meer toe.

Relativiteit heeft zijn intrede gedaan in hun leven en ze een nieuw perspectief gegeven. Van het besef van dat wat eigenlijk wel telt en wat niet en dat je heel vaak de dingen die niet tellen voor de dingen die wel belangrijk zijn stelt en hoe je dat eigenlijk niet meer wil en vast wil houden aan dit scherpe besef maar tegelijk gek wordt van de urgentie ervan. Dat perspectief is een muurtje waar je lelijk tegenaan kan lopen. Daarom moet dat opgebouwd worden. Eerst moet je goudvis een keer doodgaan, daarna de kat of de hond. Dan de collega van de buurman of een verre nicht van papa. Dan opa of oma. Of, niet én. En elke dood legt een steentje op die muur. Zodat je er nog een tijdje overheen kan springen en kan wennen aan het feit dat ie er is.

Zij hebben de muur in één keer gekregen. Kamerbreed en afgevoegd. Daarachter ligt nog steeds die vertrouwde kleine wereld waar alles nog gaat zoals voor papa dood was. En soms stoten ze hun teen aan die muur maar vaak zat ook lopen ze er met hun volle gewicht tegenaan en doet het echt pijn. Soms kijken ze naar hun eigen handen en kunnen niet begrijpen waarom die van hun het nog doen en die van papa niet meer. Waarom zijn handen er überhaupt niet eens meer zijn en zij in alle opzichten nog wel.

Vandaag zat ik met mijn oudste zoon in de auto, we waren samen op stap en op de radio klonk ABBA. Hoe het nummer heette, wilde hij weten.
"Super Trouper."
"Waar gaat het over?"

Ik dacht aan Anni-Frid die, ondanks dat ze -naar ik aanneem- deed wat ze het liefste wilde doen, niet meer tegen de faam en de aandacht kon, een bloedhekel had aan live-optredens en de daarbij behorende felle lampen: super troupers. Maar ergens in het publiek wachtte haar geliefde tot hij zijn vriendinnetje in de armen mocht sluiten en hoe zij daarin de energie vond om de ABBA fans te geven wat ze wilden. Om te doen wat ze moest doen. En misschien is dat een goede metafoor voor het antwoord op de vraag hoe het met ze gaat. Het gaat van alles.

"Over jou schat."

dinsdag 8 mei 2018

Werkendemoeder

Vandaag kreeg ik, onder werktijd, een mailtje van de juf van mijn zoon. Dat hij morgen aan zijn werkstuk moet beginnen, op school (godzijdank), en dat hij nog geen boek bij zich had over danwel een dier, danwel een land, danwel een stad. En ze had ons daarover een maand geleden toch al wel een mail gestuurd. In de stroom van communicatie die mijn kant opkomt aangaande de bezigheden van mijn kinderen wil wel eens wat verloren gaan, en zo was ook het dierlandstadwerkstuk aan mijn twee agenda's ontsnapt. Ik zie mijzelf wel vaker voor zulke acute problemen gesteld en soms lukt het om die op te lossen met wat kunst-en-vliegwerk, en soms kom ik met mijn normaal geklede kind op school aan en staat het hele plein vol met Frozen prinsessen, flamengo danseressen, piraten en Spidermans en heb ik wat goed te maken.

Want ik ben een werkende moeder. De werkende moeder is een soort. Werkendemoeder. Ik heb nog nooit een Werkendevader ontmoet. Maar goed, ik hoor dus kennelijk bij de Werkendemoederorde. Feitelijk gezien klopt het. Ik ben moeder en ik werk. Maar het voelt een beetje als misplaatst medelijden, alsof ik een excuus heb om steken op het werk te laten vallen of de bloemenknutsel voor juffendag niet op tijd in te leveren. Stom dus die soortnaam. Bovendien ken ik heel veel moeders die misschien niet direct werken voor de kost maar die wel degelijk werk verzetten, en veel ook. Vaker ben ik eigenlijk meer een moederende werknemer. Want als mijn kindjes mij nodig hebben omdat bloedneuzen na een ruig potje voetbal of als ze groen van de buikgriep achter hun tafeltjes zitten ben ik ala minute vertrokken van mijn werk, al zit de hoogste baas aan mijn bureau. Maar ik zal thuis niet snel het gas onder mijn pannen met eten voor mijn hongerige bloedjes uitdraaien omdat mijn baas belt dat hij nú dit of dat stuk nodig heeft. Dan is hij morgen aan de beurt. 

Dus die mail van de juf. Morgen moet het boek mee. Maar er is nog geen boek. In gedachten ga ik door de kinderboekenkast, alleen het boek "Van wie is deze poep?" komt in de buurt. Maar ik werk vandaag de hele dag en bol.com gaat me niet meer helpen voor half 9 morgenochtend. Ik ben geen lid van de bieb. Ik hou van lezen maar niet van een anonieme snottebel uit 2014 op pagina 84. Zoon is wel lid van de bieb maar er staat nog een tientje boete open op zijn kaart en ik heb vandaag helemaal geen zin om dat te betalen. Bovendien, dat boek moet dan ook weer in goede orde retour en op de een of andere manier is dat voor ons een onmogelijke opgave, zowel de goede orde als retour. Er zit dus maar één ding op; ik moet naar de boekwinkel, onder werktijd, iets kopen (en ja ik weet dat dat meer kost dan die boete van de bieb maar ik ben bang dat we inmiddels ook al € 47 rente moeten aftikken, ik blijf dus voor de zekerheid maar uit de buurt van de bibliotheek). Het vinden van een boek over dier/stad/land is nog een hele expeditie. Terwijl ik met mijn hoofd onder een hoek van 45 graden langs de schappen van de boekwinkel loop vraag ik me af wat jufs gedachte achter deze boekenmissie is. Moet mijn kind in het kader van het behoud van het boek zijn informatie per se uit een analoog medium halen? Was het de bedoeling dat hij zelf op boekenjacht ging en was dat de les of is het een gezamenlijk complot van de juf en de noodlijdende bieb? Begrijpend lezen? Is ook nodig op het internet, toch? Of leert de jeugd van tegenwoordig door dat vermaledijde internet geen begrijpend lezen meer? Kijk ik zelf - kijkt íemand - nog wel eens in een boek om iets te weten te komen of uit te zoeken? Onderwijl mijmerend over deze vragen schiet de boekhandelaar mij te hulp en sta ik vijf minuten later buiten met een prachtig naslagwerkje over haaien. Hij wilde het werkstuk eigenlijk graag over Duitsland doen omdat hij zelf, weliswaar nog maar een achtste druppeltje, Duits bloed heeft. Maar het voorradige assortiment aan boeken over Duitsland beperkt zich rond deze (mei)tijd nogal tot één onderwerp. Hij is net aan het bijkomen van alle oorlogs-schooltv, dodenherdenking en de rondleiding in de bunker op Terschelling dus dat lijkt me niet zo geschikt. Hij zal zich de komende tijd op de haaien moeten storten. Niet zijn lievelingsdier op het moment maar dat kan volgende week weer anders zijn. Het is geregeld en zijn tas staat klaar met het haaienboek erin. Ik zat een half uur later weer op mijn post en heb misschien wel een tandje bijgezet om de verloren tijd in te halen.  

Papadag is een uitstervend woord en dat juich ik toe. Hoewel ik het nog steeds leuk vind om tegen collega's die honend vragen of ik een vrije middag heb als ik om 17 uur vertrek te zeggen dat ik mamadag heb. Laten we hopen dat het fenomeen papadag eveneens ophoud te bestaan als dat betekent dat de papa's en de mama's écht gelijk kunnen zijn. De werkende moeder moet als soort ook opgeheven worden. We hoeven geen pluimpjes, geen medelijden, geen excuus, geen vrijstelling, geen afwijking. We hebben alleen wat tijd nodig als we een kind dragen en baren, en misschien nog een tijdje voeden. Dat is nu eenmaal wat moeders echt zelf zullen moeten doen. En daarna? Geen nieuwe soortnaam alsjeblieft. Af en toe wat begrip, een klein beetje flexibiliteit en een snufje vertrouwen dat jouw moederende of vaderende werknemer echt wel weet wat verantwoordelijkheid is na een paar maanden fulltime werken voor de meest veeleisende werkgever.