zaterdag 31 augustus 2013

Naïef?

Een mening hebben is makkelijk. Een mening vormen is moeilijk, of op zijn minst veel werk. Ik heb versplinterde meningen over Grote Wereldkwesties. Ik vind dat ik de feiten moet kennen om een oordeel te vellen. Ik en iedereen. Maar wie kent alle feiten nog? En hoe feitelijk zijn die feiten dan?

Hoe meer ik weet, hoe minder ik ervan begrijp. Ik zie een tengere meneer met een slecht pak aan op een kitscherige bank op de televisie, ik gok dat van alle mensen die ik ken het merendeel hem met één goede rechtse buiten bewustzijn kan slaan. Maar deze meneer kan meer dan een miljoen mensen op de vlucht doen slaan, 31.000 willekeurige mensen uitroeien terwijl de hele wereld toekijkt. Wie waar ook ter wereld een ander mens van het leven beroofd, moedwillig of niet, wordt daarvoor (meestal) berecht én veroordeeld. Gooi ik twee verschillende dingen bij elkaar nu? Of is dit toch een beetje hetzelfde? Ik weet het niet meer zeker.

Ik mag niet oordelen over de leden van de VN die alle initiatieven blokkeren. Zij kijken uit het oosten, ik vanuit het westen. Vinden ze het in Rusland verkeerd dat wij in de westerse wereld geen oppositieleden en kritische journalisten naar strafkampen sturen? Vinden de Chinezen ons echt een stelletje zielepieten omdat we zelf ons kapitaal mogen beheren? Waarom mogen wij onze eigen topbestuurders een stelletje graaiers vinden maar moeten we respecteren dat het grootste volk van de wereld nooit inspraak heeft in wat er voor hen besloten wordt? Feiten, de Verenigde Naties, een mondiaal verbond van 193 soevereine staten dat zich onder andere bezig houdt met 'peace keeping'. De vijf vaste leden (Rusland, de Verenigde Staten, Frankrijk, China, het Verenigd Koninkrijk) hebben een veto. Mag ik me verbazen over de belangen van deze leden? 193 afgevaardigde landen, als er 192 iets zouden willen doen tegen president Assad, maar Rusland zegt nee, mag ik me dan achter de oren krabben? Democratie, de dictatuur van de meerderheid, de grootste kans op het zegevieren van het gezond verstand? Of het grootste risico op het nemen van de verkeerde beslissing?

Geld en macht? Zou het zo simpel zijn? Waarom heeft Bill Gates dan nog niet de wereld overgenomen? Waarom bouwt Oprah Winfrey dan scholen en weeshuizen in Afrika? En waarom is de lijst van fatsoenlijke mensen met geld en macht dan zo lang?

Ik zie de moeder van Joran van der Sloot op televisie. Dachten we niet allemaal dat dat toch wel een raar mens moest zijn die niets gebakken had van de opvoeding van haar zoon? En toen ze een uur aan het woord geweest was, dacht ik toen als enige dat dat niet het geval was maar dat er misschien een zekeringetje los was geraakt in Joran's hoofd? Vooral toen ze vertelde dat het zo'n heerlijke peuter was die niets liever deed dan fietsen en knuffelen met zijn papa en mama en ik dacht aan mijn eigen kinderen die niet veel anders zijn. Wie zegt mij dat ik niet een volgende Adolf Hitler, David Koresh, Idi Amin of Pol Pot op de wereld heb gezet? Mag ik vinden dat er iets fout gaat in de koppen van de dictators op deze wereld? Of ga ik nu weer appels met peren vergelijken?

Als ik John Kerry op televisie hoor zeggen dat de geschiedenis hard over ons zal oordelen als we nu niet ingrijpen, dan weet ik dat dat bedacht is door een knappe speechschrijver die daar dik voor betaald krijgt. Maar mag ik niet vinden dat het wijze woorden zijn? Hebben we ons niet allemaal afgevraagd waarom het Duitse volk achter Hitler aanliep en spotten we er niet nog steeds mee dat zij dat deden?

Het enige wat ik nog snap is de moeder met derdegraads brandwonden die met haar naar adem snakkende kind in blinde paniek in een krakkemikkig Syrisch ziekenhuis radeloos om zich heen kijkt. Ze krijgt een BBC camera voor haar neus en zegt: "Kijk naar ons, waarom helpt niemand ons?" Die vraag zou ik weleens in de zes officiële talen aan de leden van de VN gesteld willen zien, en aan alle mensen die vanavond rustig gaan slapen en per definitie vinden dat we ons nergens mee moeten bemoeien. Ik hoop dat er vannacht geen gifgas granaat op hun en mijn veilige huisje valt.

Ben ik vreselijk naïef, bevooroordeeld, net zo verziekt door mijn opvoeding als die Palestijnse jongetjes van nog geen 10 jaar die anti-semitische leuzen scanderend met een Kalashnikov op de barricades staan? Ik weet het niet meer.

donderdag 1 augustus 2013

Oma

Om alles wat er in mijn digitale leven gebeurt te kunnen herbergen omgeef ik me met de duurste en modernste snufjes op technologisch gebied. Ik zal niet snel een externe harde schijf kopen die in de aanbieding is bij de Aldi, nee, naast mijn beeldscherm staat een door Philippe Starck ontworpen harddisk waarop ik denk ik foto's en werk kan blijven backuppen tot mijn pensioen. Met mij is immer mijn telefoon die dient voor opslag als ik unplugged ben en daarop bewaar ik een zeer ruime selectie foto's, filmpjes, gesprekjes, emails en muziek voor alle stemmingen. Vanaf al deze apparaten wordt, naast door mijzelf, ook nog automatisch een backup in een cloud gemaakt die zich ergens in een hete woestijn aan de andere kant van de oceaan in een digicenter van Apple bevindt. In mijn handtas zitten naar schatting 5 usb sticks waarvan ik geen idee heb wat erop staat. Mijn digitale geheugen zal tot ver na het vergaan van de mensheid bewaard blijven.

Met mijn analoge geheugen is het anders gesteld. In mijn hoofd bevindt zich een rommelige kaartenbak met een totaal onchronologische en slecht te hanteren indeling. De sectie jeugdherinneringen zit op zich prima. Er zitten wat duidelijk leesbare kaarten in die ik nog graag eens tevoorschijn tover, al dan niet in het gezelschap van degenen die mijn jeugd met mij deelden. De afdeling triviale weetjes is goed gevuld maar ietwat rommelig. On the spot kan ik vaak slecht het juiste kaartje vinden. Zo kun je mij 's nachts vragen wat de hoofdstad van Brazilië is, vraag het me terwijl ik er goede sier mee kan maken en ik klap dicht. Afdeling parate kennis: wisselend, afdeling belangrijk om te onthouden: een bende. Afdeling geuren: strak georganiseerd. Ruik ik een vleugje sterilon, zit ik onmiddellijk weer op de stoel bij de juwelier voor mijn eerste oorbellen, ik weet wat ik aan had, wat voor weer het was, hoe mijn moeder erbij keek, hoe trots is was en hoe zeer het deed. Afdeling niet vergeten: disfunctioneel. Afdeling pincodes/wachtwoorden: functioneert zolang ik de kaartjes niet uitgebreid ga doornemen.

Gisteren was ik bij mijn oma. Mijn oma is oud, niet naar oud, maar respectabel oud. En hoewel haar ouderdom komt met fysieke gebreken en ze niet altijd meer alles meekrijgt in de drukte zit er in haar hoofd een buitengewoon goed functionerende kaartenbak waar ze af en toe, desgevraagd, eens een kaartje uittrekt. Gisteren kookte ik voor haar, zij zat aan haar keukentafeltje met een jenevertje en een sigaretje en zo raakten we aan de babbel. Ik wil het stukje verhaal wat ze me vertelde hier achterlaten, opdat het in de cloud komt en met mijn herinneringen daardoor bewaard blijft tot het einde der tijden. Misschien is de waarheid hier en daar wat aangedikt of omgebogen, maar dat maakt het analoge geheugen nu juist weer zo leuk.

Oma is van oorsprong niet Nederlands. Ze kwam hier in een tijd waarin haar nationaliteit hier niet zo lekker lag. Dat kwam omdat opa werkte in haar vaderland. Daar verichtte hij hand- en spandiensten voor de geallieerden net na de oorlog. Oma ging elk weekend dansen in de stad, opa ook en zo maakte hij haar het hof. Van haar kant was het geen liefde op het eerste gezicht. Maar hij hield vol en was de liefste man die ze ooit had ontmoet en ze raakte in verwachting. Ze trok bij hem in op het schip van hem en zijn oom. De Amerikanen vonden opa een toffe peer en gaven hem sigaretten en het lekkerste gebak van de wereld. Niet gek na vijf jaar honger, bommen en armoede met 7 broers en zussen. Opa pastte goed op oma en liet geen hitsige Amerikaan bij haar in de buurt! Op een zonnige zaterdag zaten ze in een cafeetje koffie te drinken toen bij oma de eerste weeën zich aandienden op hetzelfde moment dat opa erachter kwam dat hij zijn jas kwijt was. Hij ging ernaar op zoek, oma kon hem niet meer vinden en dus pakte ze maar de tram naar het ziekenhuis in haar eentje. Daar aangekomen had ze slechts een vraag voor het verplegend personeel: Waar komt dat kindje uit? De zuster antwoordde: Zoals het erin is gekomen. De schrik sloeg haar om het hart maar de natuur deed zijn werk en mijn tante kwam blozend ter wereld. Nu was het ernst en opa moest naar Nederland om toestemming aan zijn moeder te vragen om zijn vrouw en kind naar huis te halen. Ze gaf het niet. Het lag -begrijpelijkerwijs- gevoelig en daarbij schijnt overgrootoma niet van de liefste soort geweest te zijn. Ze moesten iets anders verzinnen. Opa keerde terug naar Duitsland en bracht mijn tante van zes maanden oud met de trein naar huis. Hij ging weer terug, trouwde oma, scheepte haar in aan boord van het schip van zijn oom en zo voeren ze in de nacht naar Delfzijl. Over de grens werd oma weggestopt om aan de controle te ontkomen. Het lukte maar ze beleefde bange momenten rillend achter wat verfblikken terwijl ze keek naar de flap van haar regenjas die nog in het zicht op de grond lag en waar de beambte bovenop ging staan. Ze waren gearriveerd. Op de sluis werkte een lieve meneer die haar en opa mee naar huis nam, daar konden ze douchen, wat eten en de meneer stuurde opa alleen naar het station. Hij bracht oma zelf achterop de fiets naar het station. Terwijl ze door de stad fietsten werd hij nagefloten met dat meiske achterop, ze zwaaiden en knikten beleefd naar iedereen. Opa en oma gingen samen met de trein naar familie elders in het land en konden daar terecht. Daarna vervolgden ze hun reis naar de plaats waar mijn overgrootoma en de rest van de familie, én mijn tante verbleven. Ze waren herenigd maar niet met de steun van de schoonfamilie. Oma kwam als een zoet meisje, binnen twee jaar was ze gehard en sprak ze vloeiend Nederlands, probeerde haar Duitse tongval te verdoezelen. Een deel van de familie heeft haar nooit geaccepteerd maar daar heeft ze mee leren leven. Ze heeft haar kop in de wind gegooid en er het beste van gemaakt. 

Natuurlijk was het moeilijk en kan ze nog uren vertellen over alle tegenslagen, vervelende situaties en klaagt ze graag steen en been. Maar ik ben trots op haar. Het leven kwam, ze kon er niets aan veranderen. Ze zag verbrande kinderen op straat toen de Engelsen Hamburg plat bombardeerden, ze zat een week vast omdat ze weigerde naar de Bund Deutscher Madel te gaan en daar de Hitler-groet te brengen en te luisteren naar het geschreeuw van die man. Ze trotseerde haar dictatoriale vader door ongehuwd moeder te worden van een kind van een Nederlandse man. Ze vluchtte, nam alle troep die over haar uitgestort werd, pastte zich aan aan het leven dat ze daardoor leed. 

Alle keuzes die ik kan maken verlammen me soms, maken me ontevreden. Maar als ik een pannetje spaghetti voor haar kom koken en we lachen samen om het feit dat ik straks in een tent vakantie ga vieren, dan is zo overduidelijk hoe buigzaam en sterk ze is en ben ik dankbaar voor de genen van gewapend beton die in mijn bloed razen.