maandag 18 september 2017

Prullenbakprocedure

Als je wil weten hoe zeer je een gewoontediertje bent moet je de prullenbak een keer op een andere plek zetten. Tikkie bewerkelijk experiment hoor, waarschijnlijk sta je namelijk al dezelfde avond de spaghetti bolognaise op te dweilen omdat je die gedachteloos op de oude plek van de prullenbak hebt neergekwakt. Goed moment wel om te beginnen met afval scheiden, of in elk geval om je glas apart in te gaan zamelen. Hetzelfde geldt voor de schaar, je autosleutels en de klok. Iedereen kent het natuurlijk. Ik heb er nooit wetenschappelijke literatuur op nageslagen maar ik vermoed dat het niet per se een onverschilligheid is van ons brein maar juist een vernuftig automatiseringsproces. Als je namelijk altijd na moet denken over waar je je afval moet laten blijft er minder werkgeheugen over voor dingen waar je beter even, of wat langer, over na kunt denken (en dan is het natuurlijk aan je zelf of je dat ook daadwerkelijk aanwendt voor iets zinnigs of dat je praktisch je hele leven op de automatische piloot zet en het restant van je bewustzijn gebruikt om 12 uur per dag Grand Theft Auto te spelen. Mooi toch dat je die keuze zelf kunt maken). Bedenk maar eens hoe vaak je op een onbekende plek loopt te dolen met een stuk afval op zoek naar een openbare prullenbak. Ik ben te calvinistisch opgevoed om het achteloos op de grond te smijten dus met enige regelmaat verdwijnt zoiets in mijn tas, jaszak of de autodeur. En daar blijft het dan heel lang. Andere mensen vinden in hun lang niet gedragen jassen briefjes van 50 euro terug of een fietssleutel die ze kwijt waren. Ik tref er fruitella papiertjes, van die plasticjes waar rietjes van drinkpakjes in geseald zitten en ontelbaar veel verfrommelde boodschappenbriefjes.

We houden natuurlijk ook van onze gewoontes. Worden we even al dan niet vrijwillig uit die comfort-zone getrokken door bijvoorbeeld een vakantie krijgen we al snel last van klokjes thuis eigen haard oost west thuis best sentimenten. Zitten we drie weken lang onze Instagrams vol te plempen met de meest exotische paella's, du moment dat we de terugreis aanvaarden roepen we: "Ik heb echt zo'n zin in een prakkie andijvie met een gehaktbal!". We denken allemaal dat we in het leven een doel nodig hebben ala bungee-jumpen in de Grand Canyon maar als we zeven weken achtereen geen papierstoring voor onze kiezen hebben gekregen van het kopieerapparaat op kantoor raken we uit ons doen. We hebben elke dag een doel nodig.

Ik ben er onlangs achter gekomen dat het brein, of ok, laat ik voor mezelf spreken; mijn brein, de prullenbakprocedure ook hanteert bij de registratie en beoordeling van mijn eigen spiegelbeeld. Het zou natuurlijk ook iets te maken kunnen hebben met het feit dat we niet in staat zijn met het blote oog de subtiele fratsen die de jaren met je uiterlijk uithaalt te registreren maar ik geloof toch ook dat we een blind vlekje hebben voor ons veranderende uiterlijk. Natuurlijk, je wéét het wel, en soms zie je ook wel dingetjes waar je treurig van wordt, of waar je je, afhankelijk van het tijdstip en de omstandigheden, de pleuris van schrikt, maar over het algemeen zie je toch nog steeds dezelfde persoon in de spiegel als pakweg 10 jaar geleden? Jullie? Nou ik wel. Maar de realiteit werd me laatst weinig fijntjes duidelijk toen mijn zoon per ongeluk verzeild was geraakt in een stapel digitale foto's van voor zijn tijd. Nu heeft 'zijn tijd' sowieso een hoop uiterlijke veranderingen teweeg gebracht die ik nog maar net schoorvoetend geaccepteerd heb, maar zijn bewonderende opmerking: "Zo mam! Je leek wel een fotomodel vroeger!" kwam toch best wel even rauw op mijn door een paar (een paar!) grijze haren geflatteerde dak. Ik wist niet of ik hem subiet naar zijn kamer moest sturen of hem bedanken voor het compliment. Natuurlijk is dat flauwekul maar ik was in stilte toch een graadje of twee, drie uit het lood geslagen. Ik keek even mee naar de foto's die hem de opmerking hadden ontlokt en dacht met weemoed terug aan hoe het niet zo erg was om 's morgens vers uit bed langs de spiegel te lopen, hoe ik met mijn nagels een schroef vast kon draaien zonder ze te splijten en hoe de kapper mijn haar uit moest dunnen omdat het anders te dik was om er een elastiekje twee keer omheen te draaien. Kleine dingetjes waarvan je niet wist dat ze gingen gebeuren. En dan bedoel ik niet een kraaienpootje hier en daar of die paar grijze haren; daar was ik niet bang voor, laat maar komen dacht ik altijd, ik zou ze waardig zijn. Maar niets heeft me voorbereid op die lelijke adertjes op mijn bovenbeen of dat irritante pigmentvlekje op mijn kaak, gek word ik er van! Ik geef het grif toe: hoe ouder ik word, hoe ijdeler. Toen zoon naar bed was bekeek ik de stand van zaken van mijn kennelijk gewezen fotomodellenvoorkomen in de spiegel, niet teveel licht natuurlijk, en de verschillen waren pijnlijk duidelijk zichtbaar. Die morgen waren ze me nog niet opgevallen maar het was onmogelijk dat ze die middag ontstaan waren. Ik had ze alleen nooit eerder zo bewust gezien.

Ik verplaats de prullenbak nooit meer en voor de zekerheid heb ik ook de schaar met een staalkabel vastgemaakt aan de keukenla. Kennelijk ben ik een raszuiver gewoontediertje.