vrijdag 30 november 2012

IJle lucht


Is geluk een staat waarin je verkeerd of is geluk iets wat je zo nu en dan passeert en alleen op basis van puur onversneden toeval jouw kant opkomt? Als je ongelukkig bent ben je niet gelukkig maar als je niet gelukkig bent, ben je niet per definitie ongelukkig. Is geluk maakbaar en is ongeluk af te wenden? Kun je je hele leven het geluk nastreven tot je op je tandvlees loopt en sterven zonder het ooit ervaren te hebben? Kun je door jezelf tegen alles te verzekeren, altijd met een veiligheidshelm in een auto met een vijf-puntsgordel te stappen die vijf uit vijf sterren heeft in alle veiligheidstesten, te leven volgens alle regels van de Wereld Gezondheids Organisatie, je hart nooit te openen voor de liefde, het ongeluk afwenden? In elk geval sluit je je daarmee ook af voor de dingen die juist weer zorgen voor geluk. Want, nee echt niet René, echt niet alles kan een mens gelukkig maken.

De algemene opvatting is: geld maakt niet gelukkig, kleine dingen (vaak) weer wel. Geld draagt an sich denk ik niet bij aan je geluk of ongeluk. Geld is een middel, een schakel in een ketting die leidt naar het doel wat je geluk gaat brengen. Minder geluk zal je ervaren als je je dagelijkse boodschappen af kunt rekenen en nooit met honger naar bed bent gegaan, het geluk zal groter zijn als geld een toereikend middel is om de reis te maken waar je van droomde. Het geluk zit in het laatste geval dan ook nog gedeeltelijk verscholen in de kick die je krijgt als je eindelijk de eindstreep van je spaarmarathon bereikt hebt.

Ongeluk is het tegenovergestelde van geluk maar gek genoeg is ongeluk veel grijpbaarder dan geluk. Een ongeluk zit in een klein hoekje (tenzij een hoekje geen ding is, is dat gezegde weer moeilijk te rijmen met dat geluk in die kleine dingen). En dat ongeluk in een klein hoekje zit suggereert dat het je gemakkelijk kan overkomen, omdat je er niet beducht op bent op dat ongeluk, terwijl het geluk in die kleine dingen dan weer veel moeilijker te grijpen lijkt. Bij ongeluk stel je je al snel een situatie voor die (beperkte) fysieke of materiele schade teweeg brengt.

Geluk en ongeluk gaan voorts hand in hand door het leven, het één sluit het ander niet uit. Niet te verwarren met het ‘geluk bij een ongeluk’. Daar moet je het geluk vaak wel een beetje zelf uit de puinhopen trekken. Het is een ongeluk dat je de controle over het stuur verloor maar een geluk erbij is dat er geen bomen in de weg stonden zodat je nu niet blijvend invalide bent. Uiteraard knijp je je handjes dicht als je weliswaar met een hersenschudding en een paar schrammen bleekjes uit je auto stapt, maar als je dat nog zelfstandig kunt doen is er weinig om je druk over te maken, maar je auto ligt in puin, je schadevrije jarenteller staat weer op nul, je verzekeringspremie stijgt onevenredig tegenovergesteld, en je durft misschien wel nooit meer achter het stuur te kruipen. Wat een geluk.

Je kunt dolgelukkig zijn thuis op je eigen (bij elkaar gespaarde) bankstelletje met de liefde van je leven aan je onderuitgezakte zijde. Maar gaat maandag de wekker en je moet je weer voor de komende acht uur melden op een kantoor bij een baas die je wel kan schieten, om werk te verrichten wat je stomvervelend vindt met collega’s die je niet begrijpt, dan verruil je je geluk tijdelijk voor ongeluk. Ben je in staat om aan het einde van je werkdag de deur achter je dicht te trekken en onderweg naar huis je hoofd leeg te maken dan vindt deze ruil moeiteloos weer plaats. Maar ben je niet in staat om dat te doen dan worden geluk en ongeluk vloeibaar en vermengen ze zich waardoor beide niet volop kunnen floreren. In het geval van ongeluk is dat prettig want die wordt afgzwakt door het geluk maar andersom wordt ook het geluk overschaduwd door het ongeluk. Een neutrale staat bereik je daardoor niet want het mengsel is nooit uit gelijke delen opgebouwd, de klok bepaald de verdeling. Is het andersom, je werk is leuk, maar thuis zou je het liefst je bankstel met partner incluis bij het grofvuil zetten, dan zou je volgens de wetten van deze  logica gelukkiger moeten zijn.

Guus Geluk heeft immer de wind mee, het geluk komt gegarandeerd zijn kant op. Hij hoeft nergens moeite voor te doen en kent geen ongeluk. Maar gelukkig is hij zelden. Zonder dalen geen pieken. Maar het achter je laten van een dal betekent niet automatisch het beklimmen van een piek. Het hangt er maar net vanaf aan welke kant je het dal verlaat. Misschien klim je wel terug op de vorige piek omdat het daar vertrouwd was en gelukkig maar wie weet tref je daar niet veel soeps meer aan. Misschien klim je niet uit het dal maar val je nog iets dieper in een nieuw dal. Het is nog een hele speurtocht naar de volgende helling die je zal moeten beklimmen om de volgende piek te bereiken. Daarbij is het onmogelijk in te schatten hoe hoog je moet klimmen om de top te bereiken. En dan merk je soms nog niet eens dat je er bent aangekomen! En denk je dat je nog door moet klimmen maar eigenlijk ben je weer aan de afdaling begonnen en als je harder begint af te dalen kijk je achterom en denk je, shit! Ik was daar, op de top! Ik was gelukkig! Terug gaan gaat niet meer.

Ik heb het dal nu wel gezien. Ik was er niet doodongelukkig maar ik was er ook niet gelukkig. Het was groter dan ik dacht. En zo nu en dan zijn er dingen in het dal van de berg gerold die me geluk bezorgden. Ik heb alle hoeken en gaten ervan bekeken, alle stenen omgedraaid en de rommel zo goed als opgeruimd. Ik sta aan de voet van een nieuwe helling. Ik kan de top nog niet zien, die is nog gehuld in mist, geen idee hoe de klim wordt maar ik ben er klaar voor. En ik weet zeker, als ik boven ben, weet ik het en ga ik heel lang van het uitzicht genieten.