Is
geluk een staat waarin je verkeerd of is geluk iets wat je zo nu en dan
passeert en alleen op basis van puur onversneden toeval jouw kant opkomt? Als
je ongelukkig bent ben je niet gelukkig maar als je niet gelukkig bent, ben je niet
per definitie ongelukkig. Is geluk maakbaar en is ongeluk af te wenden? Kun je
je hele leven het geluk nastreven tot je op je tandvlees loopt en sterven
zonder het ooit ervaren te hebben? Kun je door jezelf tegen alles te
verzekeren, altijd met een veiligheidshelm in een auto met een vijf-puntsgordel
te stappen die vijf uit vijf sterren heeft in alle veiligheidstesten, te leven
volgens alle regels van de Wereld Gezondheids Organisatie, je hart nooit te
openen voor de liefde, het ongeluk afwenden? In elk geval sluit je je daarmee
ook af voor de dingen die juist weer zorgen voor geluk. Want, nee echt niet
René, echt niet alles kan een mens gelukkig maken.
De
algemene opvatting is: geld maakt niet gelukkig, kleine dingen (vaak) weer wel.
Geld draagt an sich denk ik niet bij aan je geluk of ongeluk. Geld is een
middel, een schakel in een ketting die leidt naar het doel wat je geluk gaat
brengen. Minder geluk zal je ervaren als je je dagelijkse boodschappen af kunt
rekenen en nooit met honger naar bed bent gegaan, het geluk zal groter zijn als
geld een toereikend middel is om de reis te maken waar je van droomde. Het
geluk zit in het laatste geval dan ook nog gedeeltelijk verscholen in de kick
die je krijgt als je eindelijk de eindstreep van je spaarmarathon bereikt hebt.
Ongeluk
is het tegenovergestelde van geluk maar gek genoeg is ongeluk veel grijpbaarder
dan geluk. Een ongeluk zit in een klein hoekje (tenzij een hoekje geen ding is,
is dat gezegde weer moeilijk te rijmen met dat geluk in die kleine dingen). En
dat ongeluk in een klein hoekje zit suggereert dat het je gemakkelijk kan
overkomen, omdat je er niet beducht op bent op dat ongeluk, terwijl het geluk
in die kleine dingen dan weer veel moeilijker te grijpen lijkt. Bij ongeluk
stel je je al snel een situatie voor die (beperkte) fysieke of materiele schade
teweeg brengt.
Geluk
en ongeluk gaan voorts hand in hand door het leven, het één sluit het ander
niet uit. Niet te verwarren met het ‘geluk bij een ongeluk’. Daar moet je het
geluk vaak wel een beetje zelf uit de puinhopen trekken. Het is een ongeluk dat
je de controle over het stuur verloor maar een geluk erbij is dat er geen bomen
in de weg stonden zodat je nu niet blijvend invalide bent. Uiteraard knijp je
je handjes dicht als je weliswaar met een hersenschudding en een paar schrammen
bleekjes uit je auto stapt, maar als je dat nog zelfstandig kunt doen is er
weinig om je druk over te maken, maar je auto ligt in puin, je schadevrije
jarenteller staat weer op nul, je verzekeringspremie stijgt onevenredig tegenovergesteld,
en je durft misschien wel nooit meer achter het stuur te kruipen. Wat een
geluk.
Je
kunt dolgelukkig zijn thuis op je eigen (bij elkaar gespaarde) bankstelletje
met de liefde van je leven aan je onderuitgezakte zijde. Maar gaat maandag de wekker
en je moet je weer voor de komende acht uur melden op een kantoor bij een baas
die je wel kan schieten, om werk te verrichten wat je stomvervelend vindt met
collega’s die je niet begrijpt, dan verruil je je geluk tijdelijk voor ongeluk.
Ben je in staat om aan het einde van je werkdag de deur achter je dicht te
trekken en onderweg naar huis je hoofd leeg te maken dan vindt deze ruil
moeiteloos weer plaats. Maar ben je niet in staat om dat te doen dan worden
geluk en ongeluk vloeibaar en vermengen ze zich waardoor beide niet volop
kunnen floreren. In het geval van ongeluk is dat prettig want die wordt
afgzwakt door het geluk maar andersom wordt ook het geluk overschaduwd door het
ongeluk. Een neutrale staat bereik je daardoor niet want het mengsel is nooit
uit gelijke delen opgebouwd, de klok bepaald de verdeling. Is het andersom, je
werk is leuk, maar thuis zou je het liefst je bankstel met partner incluis bij
het grofvuil zetten, dan zou je volgens de wetten van deze logica gelukkiger moeten zijn.
Guus
Geluk heeft immer de wind mee, het geluk komt gegarandeerd zijn kant op. Hij
hoeft nergens moeite voor te doen en kent geen ongeluk. Maar gelukkig is hij
zelden. Zonder dalen geen pieken. Maar het achter je laten van een dal betekent
niet automatisch het beklimmen van een piek. Het hangt er maar net vanaf aan
welke kant je het dal verlaat. Misschien klim je wel terug op de vorige piek
omdat het daar vertrouwd was en gelukkig maar wie weet tref je daar niet veel
soeps meer aan. Misschien klim je niet uit het dal maar val je nog iets dieper
in een nieuw dal. Het is nog een hele speurtocht naar de volgende helling die
je zal moeten beklimmen om de volgende piek te bereiken. Daarbij is het
onmogelijk in te schatten hoe hoog je moet klimmen om de top te bereiken. En
dan merk je soms nog niet eens dat je er bent aangekomen! En denk je dat je nog
door moet klimmen maar eigenlijk ben je weer aan de afdaling begonnen en als je
harder begint af te dalen kijk je achterom en denk je, shit! Ik was daar, op de
top! Ik was gelukkig! Terug gaan gaat niet meer.
Ik
heb het dal nu wel gezien. Ik was er niet doodongelukkig maar ik was er ook
niet gelukkig. Het was groter dan ik dacht. En zo nu en dan zijn er dingen in
het dal van de berg gerold die me geluk bezorgden. Ik heb alle hoeken en gaten
ervan bekeken, alle stenen omgedraaid en de rommel zo goed als opgeruimd. Ik
sta aan de voet van een nieuwe helling. Ik kan de top nog niet zien, die is nog
gehuld in mist, geen idee hoe de klim wordt maar ik ben er klaar voor. En ik
weet zeker, als ik boven ben, weet ik het en ga ik heel lang van het uitzicht
genieten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten