maandag 15 september 2014

Piep

In het trappenhuis van mijn flat heeft iemand met een potlood op de muur kuthoer geschreven. En elke dag als ik de trap afraas moet ik de baksteen met dat giechelwoord erop spotten. Ik denk dat het een kwajongens/meisjesstreek is geweest want de letters zijn duidelijk nog in de groei en de schrijver van dit gevoelig stukje vandalisme heeft een spatie toegevoegd tussen kut en hoer. Wat niet zou moeten want kuthoer is natuurlijk gewoon één woord. Tenzij het anders bedoeld was, bijvoorbeeld als: Kut! Hoer! Misschien was het bedoeld als een vloek en daarna een verwensing aan de veroorzaakster van een eventueel ongemak, maar dan was de toevoeging van één of twee uitroeptekens of een komma achter Kut wel wenselijk geweest. Maar ja, interpunctie is misschien niet je eerste prioriteit wanneer je stiekem een muur aan het bekladden bent met je 2HB schoolpotlood. Het woord stuitert meestal nog even na in mijn hoofd op het ritme van mijn stappen van de trap. En soms is mijn humeur ernaar om het hard uit te schreeuwen door het trappenhuis maar dat doe ik maar niet. In plaats daarvan doe ik dat dan geluidloos, alsof ik het playback, met een hele grote mond en een boos hoofd, als ik alleen ben dan natuurlijk... Ik moet zeggen, het is een lekker woord, ik bewaar het in mijn collectie scheldwoorden voor uitzonderlijke situaties.

Al decennia lang probeert de Bond tegen het vloeken ons bij te brengen dat vloeken echt niet oplucht maar dat is een leugen. Als ik mijn kleine teen tegen het pootje van de bank aan ram dan zeg ik niet: verdikkie. Dan komt de hele gvd met alle lettergrepen en klemtonen op de juiste plaats uit mijn mond. Misschien meer dan één keer... Niet sjiek, wel fijn. In de loop der tijd is mijn gvd geëvolueerd naar godgloeiende. Meer iets voor een belegen, dikbuikige ober achter de toog van een rokerige kroeg, maar hij behoort ook tot mijn standaard godslasterende vocabulaire. Ook zo fijn uit te breiden. Godgloeiende is an sich afdoende om klein leed of irritatie mee te bezweren, een glas rode wijn over je witte broek en je kunt er onbeperkt (hier reeds uitgestorven) ziektes achtervoegen. Bij verontwaardiging heeft mijn holbewonersreflex een voorkeur voor Jezus. Al dan niet met toevoeging. Daar werd ik me van bewust toen mijn zoon van 5 jaar trots meldde dat hij wist hoe Jezus 'van zijn achternaam heet': "Mina". Aldus. Ik heb geen flauw idee wie of wat Mina is maar in mijn hoofd is het dé ideale toevoeging achter Jezus. Verbazing? Tering! Ik heb ook een favoriet voor blije gebeurtenissen hoor! Als de tuinman op mijn werk zijn schoffeltje even laat staan om zijn shirt uit te trekken om daar vervolgens zijn bezwete hoofd mee af te vegen en dat daar dan een enorm lekker lijf tevoorschijn komt dan is het zeer waarschijnlijk dat ik danwel mompel, danwel uitroep: "Godsamme!"

Ik kom uit Rotterdam, niet dat het een excuus is, maar in Rotjeknor is het goed gebruik om om het andere woord een vloek in te voegen of allerhande ziektes als bijvoegelijk naamwoord te gebruiken (cholerataxi, tyfusbrug, etc). Schelden kan zelfs op vriendschappelijke wijze, klootzak zeggen tegen je beste vriend is heel gewoon. Het accent heb ik nog op zolder liggen voor als ik het nodig heb op de markt of in goed Rotterdams gezelschap (ja toch?!) maar speelt geen rol van betekenis meer in mijn dagelijkse communicatie. Maar dit Rotterdamse trekje zit te verankerd in mij. Ik ben sociaal aangepast genoeg om te weten wanneer ik beter jeetje of verdorie kan zeggen.

Andere mensen schelden anders. Natuurlijk. Maar er is een enorme variëteit aan persoonlijke voorkeuren. Zo had ik vroeger een vriendinnetje in de klas, nou, die was niet zomaar een beetje Rotterdams, die had een poster van John de Wolf boven haar bed, ging elke zondag naar Feyenoord, droeg een zwikkie oorringen van Olympisch formaat, en bij haar was nooit sprake van verwarring want achter elk werkwoord plakte ze gewoon standaard een t. En als ze ergens verbaasd, geamuseerd of gepijnigd over of door was dan kon je haar horen galmen: "Attenooije!!!!" Ik weet niet zeker of ik de spelling juist heb maar als je je de Rotterdamse uitspraak van de dubbele tt en de oo's kunt voorstellen en er een goed volume aanhangt, de oorringen voor de geest haalt en een voortdurend malende kauwgummond dan heb je een aardig plaatje van mijn vroegere Rotterdamse vriendin.
Mijn omaatje, over wie ik hier wel eens heb geschreven, komt oorspronkelijk uit Duitsland. Nu kunnen ze er daar natuurlijk ook wat van, dat hebben we aan den lijve ondervonden, maar het grootste gedeelte van haar leven bracht ze ook in Rotterdam door. Zij heeft in de loop der jaren haar eigen ratjetoe aan scheldwoorden ontwikkeld. Eén van mijn persoonlijke favorieten is haar: "Jesemieke". Geen idee wie Mieke is maar het Jese zal ongetwijfeld afgeleid zijn van Jezus. Maar ze zegt het zo mooi, langgerekt: "Jeeeeeeeesemieke hé". En daar heeft ze dan een hele afkerige lichaamshouding en mimiek bij die ik uit kan tekenen. Hoeren zijn ook voor veel mensen een dankbaar mikpunt. Eén van mijn goede vriendinnen is bij tijd en wijle nog wel eens godvrezend en zal niet snel Zijn Naam ontheiligen. Maar een sleutel die niet lekker in het slot wil is een 'hoerensleutel' en een rommel op het aanrecht een 'hoerenzooi'. Waarbij de klemtoon heel nadrukkelijk ligt op hoeren.

Er zijn natuurlijk ook zat mensen die inderdaad nooit of zelden grof in de mond zijn. Die zeggen: "Ik word er tureluurs van!" of "Sjeempie" of (en dit vind ik echt heel erg...): "Chips".... Zodat ze toch nog een beetje shit kunnen zeggen als de kinderen erbij zijn... Nu kunnen mijn kinderen ook op een stevige uitbrander rekenen als ik ze schuttingtaal hoor bezigen hoor en pas ik ook wel op wat ik in hen bijzijn aan getier rondslinger. Maar niet altijd, ik voed geen porseleinen popjes op. Ik vertel ze wel dat als ze later groot zijn ze ook best wel eens een lelijk woord mogen zeggen maar dan beter weten wanneer ze dat beter niet kunnen doen. En vooralsnog nemen ze daar genoegen mee, en dat vind ik echt allejezusfijn!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten